Wat:
Thema A §9 (v.a. blz. 128):
Controleer wat je hebt geschreven. Staan er geen rare zinnen in of fouten.
Heb je de woorden goed gebruikt?
Hoe:
Je werkt alleen, maar mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw tijdens het schrijven.
Klaar:
Pak je leesboek en ga nog even lezen.
Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht
rood: stil!
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau
Voor deze opdracht overleg je zachtjes met je buurman of buurvrouw.
groen: fluisterniveau
Kom je er zelf echt niet uit overleg dan met je buurman/buurvrouw of vraag het de docent .