HRP 2 - Technieken Basis Hoofdstuk 6: Bereidingstechnieken 6.11-6.15

Bereidingstechnieken 6.3
1 / 26
next
Slide 1: Slide
KokMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Bereidingstechnieken 6.3

Slide 1 - Slide

Terugkijken op de vorige les
Aan het einde van de les weten jullie: 
  • In eigen woorden uitleggen wat de kritieke punten zijn bij droge bereidingstechnieken. 
  • Werkwijze bij het uitvoeren van de droge bereidingstechniektechnieken.
  • Passend materiaal, gereedschapen en apparatuur die nodig is voor het uitvoeren van de techniek.

Slide 2 - Slide

Leg uit in eigen woorden waarom bepaalde producten gestoofd moeten worden

Slide 3 - Open question

Leerdoelen
Aan het einde van de les weten jullie:
  • Welke productgroepen passend zijn bij specifieke bereidingstechnieken.  
  • Bereidingstijd die nodig is bij het uitvoeren van de bereidingstechniektechnieken. 
  • Passend materiaal, gereedschapen en apparatuur die specifiek bedoeld zijn voor het uitvoeren van de techniek.

Slide 4 - Slide

Maillard-reactie
  • Bruinkleuringsreactie bij garing van producten boven de 110 graden Celsius.
  • Reactie tussen eiwitten (aminozuren) en suikers (koolhydraten) in producten.
  • Franse wetenschapper Louis Camille Maillard.

Slide 5 - Slide

Braden in de oven
  • Techniek: Toepassing op eiwitrijke dierlijke producten met weinig bindweefsel. Temperatuur tussen de 150 en 250 graden Celsius.
  • Materiaal: Braadslee of braadpan.

Slide 6 - Slide

Stomen
  • Techniek: Garen van producten met behulp van stoom bij een temperatuur tussen de 60 en 100 graden Ceslius. Bereidingstijd is langer dan bij het koken.
  • Materiaal: Stoompan, stoommandje of steamer.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Pocheren
  • Techniek: Bij een lage temperatuur kwetsbare producten garen met behulp van vocht. Temperatuur tussen de 70 en 80 graden Celsius.
  • Materiaal: Kookpan of au-bain marie.

Slide 9 - Slide

Stoven
  • Techniek: Garen van vlees met veel bindweefsel in vocht. Toepassing met  een lange bereidingstijd. Temperatuur voor de garing is niet hoger dan 90 graden Celsius.
  • Materiaal: Stoofpan en deksel. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Smoren
  • Techniek: Garen en zachter maken van producten in warme vloeistof tussen de 50 en 80 graden Celsius. Product staat voor 1/3 deel onder vocht.
  • Materiaal: Braiseerpan.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Groepsopdracht
  • Vorm groepjes van vier.
  • Taken verdelen: wie schrijft, wie zoekt en wie is de voorzitter.
  • Je krijgt 5 minuten de tijd hiervoor.
  • Bespreek de rollen binnen de samenwerkingsgroep.
  • Maak de sleepopdracht samen met de groep.
  • Passend foto bij de omschrijving van de techniek in de tekst.

Slide 14 - Slide

Stoven
Stomen
Smoren
Braden in de oven
Pocheren
Braden aan de spit

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

Welk techniek is het meest geschikt voor kwetsbare producten?
A
Smoren
B
Pocheren
C
Stomen
D
Stoven

Slide 17 - Quiz

Stoven is een techniek die toegepast wordt op het garen van vlees dat . . ..
A
soms geschikt is voor korte bereiding
B
wel geschikt is voor lange bereiding
C
wel geschikt is voor korte bereiding
D
speciaal van structuur is

Slide 18 - Quiz

Wat is het ideale temperatuur bij pocheren?
A
70 - 80 graden Celsius
B
100 - 120 graden Celsius
C
40 - 50 graden Celsius
D
90 - 100 graden Celsius

Slide 19 - Quiz

Wat is de naam van de reactie bij eiwitten en koolhydraten die voor bruinkleuring in producten zorgt?
A
Bruinings-reactie
B
Bruneren
C
Maillard-reactie
D
Denaturatie-reactie

Slide 20 - Quiz

Het onder druk stomen heeft een temperatuur van . . . .. . .
A
80 graden Celsius
B
100 graden Celsius
C
90 graden Celsius
D
120 graden Celsius

Slide 21 - Quiz

Wat is een andere naam voor de techniek smoren?
A
Glaceren
B
Braden
C
Braiseren
D
Degraiseren

Slide 22 - Quiz

Welk materiaal is het meest geschikt voor het toepassen van de techniek smoren?
A
Braiseerpan
B
Braadslee
C
Broiler
D
Wokpan

Slide 23 - Quiz

Welke techniek wordt toegepast bij eiwitrijke dierlijke producten met weinig bindweefsel?
A
Pocheren
B
Stoven
C
Smoren
D
Braden in de oven

Slide 24 - Quiz

Wat hebben wij geleerd?

Slide 25 - Mind map

Huiswerkopdracht: Hoofdstuk 6.11 t/m 6.15 opdrachten maken.

Slide 26 - Slide