Thema 1 les 4

Thema 1 les 4
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 1 les 4

Slide 1 - Slide

Zomaar
= zonder reden

Ik geef je zomaar een kaartje.

Slide 2 - Slide

Doel
Ik kan het werkwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord in de zin vinden.


Slide 3 - Slide

Werkwoord
Iets wat een mens, dier of ding doet.


Slide 4 - Slide

Maak de zin af:
De buurman.........

Slide 5 - Open question

Zelfstandig naamwoord
Het is een mens (geen naam), dier of een ding.

Je kan er altijd een lidwoord (de, het, een) voor zetten.

Slide 6 - Slide

Zelfstandige naamwoorden

Slide 7 - Mind map

Bijvoeglijk naamwoord
Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

Slide 8 - Slide

De ........ hond

Slide 9 - Mind map

Hoe?
1) Vind het werkwoord (wat doet het onderwerp?/vraagzin)
2) Zoek het zelfstandig naamwoord.
- Mens, dier of ding
- Er kan een lidwoord voor
3) Wordt er iets over het zn gezegd? (Rode, grote, kleine,....)

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Peter rolt de rode bal naar Daan.

1) Wat doet Peter (of vraagzin)?
2) Wat is een mens, dier of ding?
3) Hoe ziet dat mens, dier of ding eruit?


Slide 11 - Slide

Voorbeelden
Pieter vraagt iets aan zijn gekke moeder.

Janneke zit op de kleine stoel.

Henk denkt aan zijn fijne vakantie.

Slide 12 - Slide

Ik kan het het werkwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord in de zin vinden.
Ik vind het lastig. Ik doe mee met de instructie.
Ik kan het redelijk. Ik doe 1 en 2.
Ik kan het goed. Ik doe 2 en 3.

Slide 13 - Poll