This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
Wat weten we nog van 3.1 Machthebbers in Europa?
Slide 1 - Slide
Wie woonde er in Versailles?
A
Lodewijk XVI
B
Napoléon
C
Karel de Grote
D
Lodewijk XIV
Slide 2 - Quiz
Wie was de "Zonnekoning"?
A
Charles de Gaulle
B
Lodewijk / Louis XIV
C
Napoléon Bonaparte
D
Le Cardinal Richelieu
Slide 3 - Quiz
Wat is absolutisme?
A
Waarbij de macht van de vorst door niets wordt beperkt
B
Waarbij de vorst moet luisteren naar de adel
C
Waarbij de macht van de adel groter is dan die van de vorst
D
Waarbij de macht van de vorst wordt beperkt
Slide 4 - Quiz
Wat was het Droit Divin?
A
ander woord voor absolutisme
B
Het goddelijk recht
C
Een goddelijke dans
D
Een goddelijke koning
Slide 5 - Quiz
Wat zijn hugenoten?
A
Franse katholieken
B
Franse joden
C
Franse protestanten
D
protestanten
Slide 6 - Quiz
De hugenoten waren naar Nederland vertrokken omdat ze...
A
op zoek naar werk waren.
B
in hun moederland in armoede leefden.
C
Niet meer Rooms Katholiek mochten zijn in Frankrijk
D
in de Republiek godsdienstvrijheid was.
Slide 7 - Quiz
Toen de Nederlandse stadhouder Willem III koning werd van Engeland werd de koninklijke macht beperkt door het parlement. Wat hield de Bill of Rights in?
A
Hiermee stond Willem III zijn macht volledig af aan het parlement
B
In de Bill of Rights stond dat de koning benoemd moest worden door het parlement.
C
Hierin stond dat de koning voor belangrijke besluiten het parlement om toestemming moest vragen.
D
De Bill of Rights voegde Nederland toe aan het Engelse Koninkrijk.
Slide 8 - Quiz
Was de Glorious Revolution een succes voor Engeland? 2 antwoorden goed
A
Ja, Want deze koning houdt zich aan de Bill of Rights
B
Ja, want deze koning wilde niet alle macht
C
Ja, want deze koning was een protestant.
D
Ja, want deze koning was Katholiek.
Slide 9 - Quiz
Waarover vergaderden de Staten-Generaal in de Republiek?
A
oorlog en buitenlandse politiek
B
Wetten, regels en belastingen
C
oorlog en belastingen
D
Buitenlandse politiek en wetten
Slide 10 - Quiz
De naam van het dagelijks bestuur van een gewest in de Republiek.
A
Gewestelijke Staten
B
vertegenwoordigers
C
stadhouders
D
Staten-Generaal
Slide 11 - Quiz
Wat was het belangrijke gewest in de Republiek?
A
Holland
B
Limburg
C
Utrecht
D
Zeeland
Slide 12 - Quiz
De Republiek bestond uit......gewesten
A
12
B
7
C
5
D
6
Slide 13 - Quiz
Stadhouderloos tijdperk
A
1588-1648
B
1602-1650
C
1651-1672
D
1672-1715
Slide 14 - Quiz
Wat is een oligarchie?
A
Een bestuursvorm waarbij het volk bepaalt.
B
Een bestuursvorm waarbij de macht ligt bij een klein groepje rijke mannen