Vorbereitung So Kapitel 3

Wat is het lidwoord in deze zin?

"Für Geschichte brauche ich ein Buch."
A
Geschichte
B
ein
C
Buch
D
ich
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is het lidwoord in deze zin?

"Für Geschichte brauche ich ein Buch."
A
Geschichte
B
ein
C
Buch
D
ich

Slide 1 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?

"Mein Lieblingsfach ist Englisch."
A
Mein
B
Lieblingsfach
C
ist
D
Englisch

Slide 2 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord:
"Hast du (Jouw) Heft dabei?"

Slide 3 - Open question

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord
"(Hun) niederländisch ist sehr gut!"

Slide 4 - Open question

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord.
"(Haar) Mutter ist Lehrerin."

Slide 5 - Open question

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord.
"Ist (jullie) schule weit weg?"

Slide 6 - Open question

Wat is de juiste DUITSE vertaling?

"Om half acht ga ik naar school"
A
Um halb sieben gehe ich in die Schule.
B
Um Viertel vor acht gehe ich zum Stift.
C
Um halb acht gehe ich zum Stift.
D
Um halb acht gehe ich in die Schule.

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste DUITSE vertaling?
"Om kwart voor vier maak ik huiswerk."
A
Um Viertel vor vier mache ich Hausaufgaben
B
Um Viertel nach vier mache ich Hausaufgaben
C
Um vier Uhr mache ich Heft.
D
Um halb vier mache ich Heft.

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste NEDERLANDSE vertaling?

"Um Viertel nach drei gehe ich nach Hause."
A
Om kwart vóór vier ga ik naar huis.
B
Om kwart vóór drie ga ik naar huis.
C
Om kwart over drie ga ik naar huis.
D
Om vier over drie ga ik naar huis.

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste NEDERLANDSE vertaling?

"Um fünf vor halb sieben stehe ich auf."
A
Om half vijf sta ik op.
B
Om vijf vóór half zeven sta ik op.
C
Om vijf over zeven sta ik op.
D
Om vijf vóór half zeven word ik wakker.

Slide 10 - Quiz