This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.
Bijvoorbeeld:
worden - en = word
leiden - en = leid
houden -en = houd
Als je de pv moet schrijven, pas je de stam aan
naar de ik-vorm
geloven - en = gelov - de ik-vorm = geloof
reizen - en = reiz - de ik-vorm = reis
lopen - en = lop - de ik-vorm = loop
lopen lop ik loop hij loopt
fietsen fiets ik fiets zij fietst
praten prat ik praat praat jij
reizen reiz ik reis opa reist
Meervoud:
schrijf het hele werkwoord
wij lopen
zij fietsen
jullie praten
Fred en Laurien vinden