BvJ 3A - B3, B4, B5, B6 herhaling quiz

Alles over cellen en celdeling!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Alles over cellen en celdeling!

Slide 1 - Slide

Een dierlijke cel heeft...

(twee antwoorden zijn goed)
A
Celkern
B
Celwand
C
Bladgroenkorrels
D
Celmembraan

Slide 2 - Quiz

Dierlijke cel: celkern en celmembraan.... welk onderdeel zijn we vergeten?
A
Vacuole
B
Celwand
C
Cytoplasma
D
Intercellulaire ruimte

Slide 3 - Quiz

1.
2.
3.
2.
3.
4.
4.
1.
Celmem-braan
Kern
Kernmem-braan
Cytoplasma
Celwand

Slide 4 - Drag question

Heeft een plantaardige cel ook een celkern, celmembraan en cytoplasma?
A
Ja, alle drie
B
Nee, een plantaardige cel heeft geen celmembraan.
C
Nee, een plantaardige cel heeft geen celkern.
D
Nee, een plantaardige cel heeft geen cytoplasma.

Slide 5 - Quiz

De celwand is ...1...

De celmembraan is ...2...
A
Dik - dun
B
Dun - dik

Slide 6 - Quiz

Plantaardige cellen hebben drie soorten korrels in het cytoplasma. Welke?
A
Bladgroenkorrels
B
Kleurstofkorrels
C
Smaakkorrels
D
Zetmeelkorrels

Slide 7 - Quiz

Celmembraan
Celwand
Cytoplasma
Vacuole
Celkern
Intercellulaire ruimte

Slide 8 - Drag question

Dierlijke cel
Plantaardige cel
Nu op een rijtje!
Celkern
Celkern
Celmembraan
Celmembraan
Bladgroenkorrels
Vacuole
Cytoplasma
Cytoplasma
Celwand

Slide 9 - Drag question

Waar zijn jouw erfelijke eigenschappen opgeslagen?
A
In het DNA op de chromosomen
B
In de celkernen van alle cellen
C
In het eiwit op de chromosomen
D
In het eiwit in de celkernen

Slide 10 - Quiz

Hoeveel chromosomen hebben mensen in elke lichaamscel?
A
23
B
46
C
22
D
44

Slide 11 - Quiz

De gewone celdeling heet ...
A
Mitose
B
Meiose

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je het proces waarbij de chromosoom korter en dikker wordt?
A
Spiraliseren
B
Verdikking
C
Kopiëren
D
Verknippen

Slide 13 - Quiz

Dochtercel
Dochtercel
Moedercel
Kerndeling
Celdeling

Slide 14 - Drag question

Meiose = ______
A
Gewone celdeling
B
Alle celdeling
C
Reductiedeling
D
Geslachtsceldeling

Slide 15 - Quiz

Welke twee letters staan voor een meisje? En voor een jongen?
A
Meisje: XY, jongen: XX
B
Meisje: XX, jongen: XY

Slide 16 - Quiz

Hoeveel chromosomen hebben geslachtscellen?
A
46
B
14
C
22
D
23

Slide 17 - Quiz

Bij geslachtscellen komen de chromosomen in paren voor.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Zet het op de juiste volgorde, start met ´1´.
1
2
3
4
5
6

Slide 19 - Drag question

Hoe vond je de (herhalings-) quiz van thema 1?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll