M4 Fictie

Hoofdstuk 5
Fictie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
Fictie

Slide 1 - Slide

Wat weten we nog?
https://quizizz.com/admin/quiz/start_new/637210ee6ba9c7001d1e3254?selfCreated=true

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Personages

Slide 5 - Slide

Een hoofdpersoon maakt een karakterontwikkeling door = round character

Een bijpersoon verandert niet = flat character

Slide 6 - Slide

Spanning in verhalen
- Het verhaal roept spanningsvragen op;
- Het verhaal speelt zich af in een spannende of griezelige omgeving;
- Gebeurtenissen worden uitgesteld, waardoor je verder wilt lezen;
- Het hoofdstuk eindigt met een cliffhanger, waardoor je snel wilt weten hoe het verder gaat. 

Slide 7 - Slide

Tijd
Verhalen spelen zich af in een bepaalde tijd. De schrijver kan de tijd waarin het verhaal zich afspeelt op verschillende manieren laten zien:
- Jaartal benoemen;
- Door historische figuren of gebeurtenissen te laten voorkomen; 
- Door gebruiken, gewoontes, voorwerpen, kleding uit die tijd te beschrijven. 

Slide 8 - Slide

Tijd
We onderscheiden:
- Verleden
- Heden 
- Toekomst

Slide 9 - Slide

Chronologisch of niet-chronologisch
Als een schrijver zijn verhaal met de gebeurtenissen mee vertelt, schrijft hij het verhaal in chronologische volgorde. 

Als een verhaal begint bij de afloop van het verhaal en daarna wordt pas verteld wat er daarvoor is gebeurd, schrijft de schrijver het verhaal in niet-chronologische volgorde. 

Slide 10 - Slide

Voorbeeld van chronologisch

Slide 11 - Slide

Voorbeeld van niet-chronologisch

Slide 12 - Slide

Soorten einden
Gesloten einde = het verhaalprobleem is opgelost.
Open einde = sommige zaken zijn nog niet opgelost. Als lezer moet je zelf invullen hoe het verhaal verder zal gaan en wat er met de personages gaat gebeuren. 

Slide 13 - Slide

Maken
Hoofdstuk 5.3:
opdracht 2 t/m 9

Slide 14 - Slide