M4 Fictie

Wat weten we nog?
https://quizizz.com/admin/quiz/start_new/637210ee6ba9c7001d1e3254?selfCreated=true

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat weten we nog?
https://quizizz.com/admin/quiz/start_new/637210ee6ba9c7001d1e3254?selfCreated=true

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Personages

Slide 4 - Slide

Een hoofdpersoon maakt een karakterontwikkeling door = round character

Een bijpersoon verandert niet = flat character

Slide 5 - Slide

Spanning in verhalen
- Het verhaal roept spanningsvragen op;
- Het verhaal speelt zich af in een spannende of griezelige omgeving;
- Gebeurtenissen worden uitgesteld, waardoor je verder wilt lezen;
- Het hoofdstuk eindigt met een cliffhanger, waardoor je snel wilt weten hoe het verder gaat. 

Slide 6 - Slide

Tijd
Verhalen spelen zich af in een bepaalde tijd. De schrijver kan de tijd waarin het verhaal zich afspeelt op verschillende manieren laten zien:
- Jaartal benoemen;
- Door historische figuren of gebeurtenissen te laten voorkomen; 
- Door gebruiken, gewoontes, voorwerpen, kleding uit die tijd te beschrijven. 
Heel vaak kan je door technologische zaken lezen in welke tijd een verhaal speelt. Telefoon - mobieltjes - smartphone.

Slide 7 - Slide

Chronologisch of niet-chronologisch
Als een schrijver zijn verhaal met de gebeurtenissen mee vertelt, schrijft hij het verhaal in chronologische volgorde. 
Alles wordt verteld in de volgorde zoals het ook in de werkelijkheid verlopen zou zijn.

Wanneer de schrijver die volgorde wijzigt door Flashbacks of flash forwards , schrijft de schrijver het verhaal in niet-chronologische volgorde. Het verhaal wordt echt onderbroken door een gedeelte uit een andere periode dat eerder of later speelde.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld van chronologisch

Slide 9 - Slide

Voorbeeld van niet-chronologisch

Slide 10 - Slide

Soorten einden
Gesloten einde = het verhaalprobleem is opgelost.
Open einde = sommige zaken zijn nog niet opgelost. Als lezer moet je zelf invullen hoe het verhaal verder zal gaan en wat er met de personages gaat gebeuren. 

Slide 11 - Slide

Personages in verhalen

Slide 12 - Slide

Noem 3 kenmerken van een hoofdpersoon in een verhaal

Slide 13 - Open question

Perspectief of Vertelstandpunt: vanuit welke persoon wordt een verhaal verteld?

Slide 14 - Slide

Wat is een vertelstandpunt?

Slide 15 - Open question

Soorten argumenten

Slide 16 - Slide

Bij welk soort argumenten hoort het volgende argument?

Ik vind Goede Tijden, Slechte Tijden een goede serie, omdat de personages zijn zoals echte mensen in het dagelijks leven.
A
emotief argument
B
realistisch argument
C
argument over de opbouw
D
moreel argument

Slide 17 - Quiz

Wat is fictie?
A
een tekst over de werkelijkheid
B
een waargebeurd verhaal
C
een verzonnen verhaal

Slide 18 - Quiz

Hoe herken je een hoofdpersoon in een verhaal? Noem zeker 3 dingen

Slide 19 - Open question

Wat is een andere naam voor bijfiguur?

Slide 20 - Open question

Noem 5 genres

Slide 21 - Open question

Wat is een roman?

Slide 22 - Open question

Wat is een dystopisch verhaal?

Slide 23 - Open question

Wat is een open einde bij fictie?

Slide 24 - Open question

Wat is chronologie bij fictie?

Slide 25 - Open question

Wat is een flashback in fictie?

Slide 26 - Open question

Wat is een terugwijzing?

Slide 27 - Open question

Geef een voorbeeld van een vooruitwijzing. Jan maakt vandaag zijn huiswerk gauw af. Morgen ...

Slide 28 - Open question