Enkelvoud (ik, jij, hij, zij, u)
- na 'ik'
ik fiets ik loop ik denk ik vind ik beantwoord
- als jij/je achter de persoonsvorm staat
val je help je zeg je vind jij beantwoord je
Let op: helpt je collega de gasten op het terras? je = jouw
- bij gebiedende wijs
kom! geef! loop!