Grammatica

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Schrijf in één zin op hoe jouw (sinterklaas)weekend was.

Slide 2 - Open question

Leerdoelen
Ik weet: 
  • dat een bijvoeglijk naamwoord (bvn) iets vertelt over een zelfstandig naamwoord (zn);
  • dat een bijvoeglijk naamwoord (bvn) voor een zelfstandig naamwoord (zn) kan staan;
  • dat een bijvoeglijk naamwoord (bvn) ook ergens anders kan staan, bijvoorbeeld aan het eind van de zin;

Slide 3 - Slide

Woordsoort: bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijke naamwoorden (bvn) zijn woorden die iets vertellen over het zelfstandige naamwoord. Ze geven een eigenschap aan.
  • Voor de eenvoudige toets haalde iedereen een goed cijfer.
  • Ik kijk naar een spannende film.
  • De oude, kale deur moet nodig geverfd worden.

Slide 4 - Slide

Woordsoort: bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord hoeft niet altijd voor het zelfstandige naamwoord te staan.
  • De toets is eenvoudig.
  • Het cijfer was hoog.
  • De film wordt spannend.
  • De deur lijkt oud en kaal.

Slide 5 - Slide


Over welke woordsoort vertelt een bijvoeglijk naamwoord iets?

Slide 6 - Open question

Is ‘groot’ een bijvoeglijk naamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Is ‘voetballen’ een bijvoeglijk naamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Noteer vijf woorden die eigenschappen zijn van een of meer kaasjes op de afbeelding. Het mag ook jouw mening zijn.

Slide 10 - Open question

Welke van de woorden die je hebt opgeschreven zijn bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 11 - Open question

Eigenschappen jouw vriend of vriendin
(Bijvoeglijke naamwoorden)

Slide 12 - Mind map

Zelfstandig werken

3.3 Grammatica   B: deel 1: Woordsoort bijvoeglijk naamwoord
  •  maken opdracht 5 t/m 10

Slide 13 - Slide