This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Havo 3 - Hoofdstuk 6
Samenwerken en onderhandelen
(6.1, 6.2, 6.3)
Slide 1 - Slide
Gevangenendilemma
Bij het gevangenendilemma zijn er twee partijen die onafhankelijk van elkaar een keuze moeten maken. Doordat beide partijen in hun eigenbelang kiezen, komt er een uitkomst die voor beide partijen niet optimaal is.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Gaat Mc Duck de prijs verlagen of handhaven?
A
Verlagen
B
Handhaven
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Gaat Mc Queen de prijs verlagen of handhaven?
A
Verlagen
B
Handhaven
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Is hier sprake van een gevangendillema?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Het gevangenendilemma heeft 3 kenmerken. Welke is fout?
A
Geen overleg tussen de partijen
B
Partijen handelen uit eigenbelang
C
Geen optimale uitkomst
D
Optimale uitkomst voor alle partijen
Slide 10 - Quiz
Als een partij een andere keuze maakt dan de dominante strategie en niks aantrekt van de concurrent, dan noemen we dit;
A
prijzenoorlog
B
een dilemma
C
zelfbinding
D
speltheorie
Slide 11 - Quiz
Zelfbinding
Er is sprake van zelfbinding als een partij vrijwillig afwijkt van zijn dominante strategie.
Bij zelfbinding ‘bindt’ een partij zich vrijwillig aan het maken van andere keuze dan de dominante strategie.
Slide 12 - Slide
Goederen
Individuele goederen
Semi/quasi - collectieve goederen
Collectieve goederen
Slide 13 - Slide
Individuele goederen zijn uitsluitbaar. Dit betekent:
A
Als je niet betaalt word je buitengesloten
B
Als je het koopt kan een ander het niet kopen
C
Niet splitsbaar
D
Alleen voor de rijken
Slide 14 - Quiz
Is onderwijs een semi-collectief of collectief goed, leg uit.
Slide 15 - Open question
Is er bij onderwijs sprake van rivaliteit, leg uit.
Slide 16 - Open question
Waarom zijn dijken een voorbeeld van collectieve goederen, leg uit.
Slide 17 - Open question
Een zwembad is een semi-collectief goed omdat:
A
De gemeente dit gedeeltelijk financieel ondersteunt
B
Gebruikers individueel moeten betalen voor gebruik
C
Er is sprake van een rivaliserend goed.
D
Er is sprake van uitsluitbaarheid
Slide 18 - Quiz
Welk onderdeel valt niet onder de collectieve sector?
A
Rijksoverheid
B
Waterschappen
C
Instellingen voor de sociale Zekerheid
D
Woningcorporaties
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Individueel belang en Collectief belang
Slide 21 - Slide
Als binnen een wijk minimaal 30% 'Ja' zegt tegen een glasvezel-abonnement dan pas gaan ze het aanleggen. Wat is hier het individueel belang en het collectief belang?
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Video
Wat voor "effect" noemen we dit?
A
Negatieve interne effecten
B
Negatieve externe effecten
C
Verontreiniging's-effect
D
Beïnvloeding-effect
Slide 24 - Quiz
Waarom heeft Tata-Steel zolang niks gedaan aan deze negatieve externe effecten?
Slide 25 - Open question
Wat kan de overheid doen om de negatieve externe effecten van Tata-Steel te beperken?