Lezen 3.3.1

Verder H3.3
Lesdoel:
Aan het einde van de les ken je het tekstdoel overtuigen, weet je wat een betoog is en weet je hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt.


1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Verder H3.3
Lesdoel:
Aan het einde van de les ken je het tekstdoel overtuigen, weet je wat een betoog is en weet je hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt.


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Overtuigen
=De schrijver geeft dan zijn mening en wil dat de lezer het met hem eens wordt. Daarvoor gebruikt hij argumenten.

Slide 3 - Slide

Betoog
= een tekst waarmee de schrijver de lezer wil overtuigen van zijn mening.

Slide 4 - Slide

Betoog
Bestaat uit drie delen: inleiding, kern en slot.
• In de inleiding geeft de schrijver zijn mening over het onderwerp.
In de kern geeft hij de argumenten voor zijn mening.
• In het slot geeft hij zijn eindoordeel: zijn conclusie. Daarbij herhaalt hij zijn mening.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is het doel van een overtuigende tekst?
A
dat je iets gaat kopen
B
dat je de mening van de schrijver overneemt

Slide 7 - Quiz


Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat is het onderwerp van dit fragment?
A
het journaal
B
andersom liner
C
presentatoren journaal

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte van een tekst is het antwoord op de vraag
WAT IS HET BELANGRIJKSTE DAT DE SCHRIJVER OVER HET ONDERWERP ZEGT?
Je geeft antwoord in 1 zin.

Slide 12 - Slide