This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom bij Nederlands
Ga zitten op je plaats
Leg je spullen op tafel
Zet je tas op de grond
Slide 1 - Slide
10 minuten lezen
timer
10:00
Slide 2 - Slide
LESPLANNING komende weken
Vóór de presentatie van het jeugdjournaal zijn we bezig geweest met het onderdeel Lezen en Woordenschat (Hoofdstuk 3+5)
Deze twee hoofdstukken gaan we de komende weken afmaken en doorwerken.
Afsluiting: Toets over de twee hoofdstukken. De datum volgt
Slide 3 - Slide
Iedere les meenemen:
Het leesboek
Op Niveau werkboek A
Lijntjesschrift voor Nederlands
Etui met pennen e.d.
Slide 4 - Slide
Vandaag
Start met paragraaf 3.5
Je leert:
nieuwsberichten beoordelen;
onderwerp en deelonderwerpen van een tekst benoemen;
titel, tussenkopjes en bronvermelding van een tekst beoordelen;
Slide 5 - Slide
OPDRACHT 24+25 (blz 80)
Samen lezen van de tekst Mag het een onsje minder zijn?
Maak opdracht 24
Lees zelf de tekst Veel overtreders...
Maak hierbij opdracht 25
Slide 6 - Slide
Betrouwbare bron?
Slide 7 - Slide
nieuwspaal.nl
Slide 8 - Link
Opdracht 26
Bekijk het fragment en noteer de antwoorden op de vragen.
De week zonder vlees
Slide 9 - Slide
OPDRACHT 27+28
De teksten lezen en de opdrachten maken.
Huiswerk voor dinsdag 7 januari.
Slide 10 - Slide
OPDRACHT
Slide 11 - Slide
a. De titel van Tekst 4 is Eruit!
b. Op de afbeelding zie ik een boze leraar.
c. De tekst gaat volgens mij over een leraar die een leerling uit de les stuurt.
d. Ik weet al dat leerlingen er soms uitgestuurd worden. Dan moeten ze zich melden bij de afdelingsleider.
e. Het tekstdoel is amuseren.
Slide 12 - Slide
a. De titel van Tekst 5 is Rubik’s (Heb jij je draai al gevonden?).
b. Op de afbeelding zie ik een jongen met een enorm grote kubus.
c. De tekst gaat volgens mij over de kubus.
d. Ik weet al dat een kubus een soort speelgoed/puzzel is.
e. Het tekstdoel is overhalen.
Slide 13 - Slide
Dat kon hij zien aan de dozen die de dief had gestolen. Dat waren alleen maar de dure.
Ontvreemd betekent gestolen. Doelgericht betekent met een duidelijk doel.
De grap is dat de leraar de vader is van de eerste leerling die eruit werd gestuurd.
Deze vraag past goed in de advertentie, omdat hij goed bij de kubus past. De kubus moet je draaien. De schrijver vraagt dus eigenlijk aan de lezer of hij al een kubus heeft en of hij de oplossing al heeft gevonden. ‘Heb jij je draai al gevonden?’ vraag je ook als je wilt weten of iemand ergens gewend is en zich prettig voelt.
Slide 14 - Slide
voorspellen
Je ziet dadelijk een aantal titels.
Voorspel het tekstdoel.
Slide 15 - Slide
Wat is het tekstdoel: Meer hangouderen dan hangjongeren?
Opdracht 49 blz: 45
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren
Slide 16 - Quiz
Wat is het tekstdoel? Vul de bon in en word vandaag nog lid!
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren
Slide 17 - Quiz
Wat is het tekstdoel? Jongeren gaan steeds verder op vakantie.
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren
Slide 18 - Quiz
Wat is het tekstdoel? Report Jort en het geheimzinnige eiland.
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren
Slide 19 - Quiz
learningapps.org
Slide 20 - Link
Slide 21 - Slide
1.13 Publiek (blz 46)
We bespreken de theorie die je vindt op blz. 46
Daarna volgt een schuifopdracht.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
breed publiek
kleiner publiek
een persoon of een klein groepje
een mail aan de leraar wiskunde
de lezer weet nog (bijna) niets over het onderwerp
De schrijver gaat er van uit dat de lezer al iets over het onderwerp weet.
een verjaardagskaart
Alle bejaarden van Nederland
een publiek dat een bepaald onderwerp erg leuk vindt. bv. alle paardenliefhebbers
een uitnodiging aan een groepje van vier vriendinnen om te gaan high tea'en
teksten de de krant of weekblad.
Algemene onderwerpen
alle fans van Max Verstappen
Slide 24 - Drag question
learningapps.org
Slide 25 - Link
Ik weet het verschil tussen informeren, overhalen en amuseren.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van
Slide 26 - Quiz
Ik weet welke tekstsoorten er zijn.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van
Slide 27 - Quiz
Ik weet wat het verschil is tussen een breed publiek, een kleiner publiek en een persoon of klein groepje.