Thema 4 - les 16 - voltooid deelwoord

We gaan vandaag...
- persoonsvorm herhalen
- gezegde herhalen
- leren wat een voltooid deelwoord is
1 / 27
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

We gaan vandaag...
- persoonsvorm herhalen
- gezegde herhalen
- leren wat een voltooid deelwoord is

Slide 1 - Slide

Hoe vind ik de persoonsvorm in een zin?

Slide 2 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Juf Melanie zit achter de computer.
A
Juf Melanie
B
achter
C
zit
D
de computer

Slide 3 - Quiz

Zoek weer de PV:
Weet jij het onderwerp in deze zin?
A
weet
B
jij
C
het onderwerp
D
in deze zin

Slide 4 - Quiz

Zoek de PV...
Ik ben naar de stad gefietst.
A
Ik
B
ben
C
stad
D
gefietst

Slide 5 - Quiz

Wat is een gezegde?

Slide 6 - Open question

Zoek het gezegde in deze zin:
De juf heeft pannenkoeken gebakken.
A
de juf
B
heeft
C
gebakken
D
heeft gebakken

Slide 7 - Quiz

Wat is het gezegde?
Ik fiets naar de supermarkt.
A
fiets
B
ik
C
naar
D
supermarkt

Slide 8 - Quiz

Wat is het gezegde?
Ik ben naar de supermarkt gefietst.
A
ik
B
ben
C
gefietst
D
ben gefietst

Slide 9 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
Waar herken ik deze aan?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Een voltooid deelwoord...
- is een werkwoord
- verandert niet als je de zin in een andere tijd zet
- staat altijd samen in de zin met een vorm van het werkwoord hebben, zijn of worden
- is nooit de PV (persoonsvorm)
- staat vaak achterin een zin
- hoort bij het gezegde

Slide 13 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik ben in de sloot gesprongen.
A
Ik
B
ben
C
gesprongen
D
ben gesprongen

Slide 14 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?
De uitverkoop is begonnen.
A
begonnen
B
is
C
is begonnen
D
staat er niet in

Slide 15 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?
Het eten heeft gesmaakt.
A
het eten
B
heeft
C
staat er niet in
D
gesmaakt

Slide 16 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik loop naar school.
A
loop
B
staat er niet in
C
ik
D
school

Slide 17 - Quiz

Paul heeft vijf sommen gemaakt met slordige fouten.
Voltooid deelwoord?
A
Paul
B
gemaakt
C
heeft
D
fouten

Slide 18 - Quiz

Staat er altijd een voltooid deelwoord in een zin?

Slide 19 - Open question

Waar of niet waar?
1. voltooid deelwoord = werkwoord.
2. voltooid deelwoord en pv zijn hetzelfde
A
beide zinnen zijn waar
B
beide zinnen zijn niet waar
C
zin 1 is niet waar, zin 2 is waar
D
zin 1 is waar, zin 2 is niet waar

Slide 20 - Quiz

Welk woord is een voltooid deelwoord?
A
fiets
B
gewonnen
C
loop
D
timmerman

Slide 21 - Quiz

Welk woord kan een voltooid deelwoord zijn?
A
betaald
B
rijden
C
hebben
D
krijgen

Slide 22 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van fietsen?
Ik ben naar huis .......

Slide 23 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van lopen?
Ik ben naar huis .......

Slide 24 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van zitten?
Ik heb op een stoel .......

Slide 25 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van doen?
Ik heb mijn huiswerk .......

Slide 26 - Open question

aan het werk
Taal - blok 4 - les 16
bladzijde 82

Maak alle opdrachten

Slide 27 - Slide