Je schrijft het begrip groot op, zodat de docent dit kan lezen.
Slide 2 - Slide
Een markt waarbij vragers en aanbieders direct met elkaar in contact komen. Dit kan fysiek zijn, maar ook virtueel.
Slide 3 - Slide
Een markt waarbij vragers en aanbieders direct met elkaar in contact komen. Dit kan fysiek zijn, maar ook virtueel.
→ concrete markt
Slide 4 - Slide
Een markt waarbij er geen plaats is waar vragers en aanbieders elkaar fysiek of virtueel ontmoeten
Slide 5 - Slide
Een markt waarbij er geen plaats is waar vragers en aanbieders elkaar fysiek of virtueel ontmoeten
→ abstracte markt
Slide 6 - Slide
De prijs die bepaald wordt door de totale vraag en aanbod.
Slide 7 - Slide
De prijs die bepaald wordt door de totale vraag en aanbod.
→ evenwichtsprijs.
Slide 8 - Slide
De markt waar producten worden aangeboden
Slide 9 - Slide
De markt waar producten worden aangeboden
→ goederenmarkt
Slide 10 - Slide
De markt waar een werkloze op zoek is naar een baan
Slide 11 - Slide
De markt waar een werkloze op zoek is naar een baan
→ arbeidsmarkt
Slide 12 - Slide
De markt waar je terecht kunt als je geld moet lenen.
Slide 13 - Slide
De markt waar je terecht kunt als je geld moet lenen.
→ vermogensmarkt
Slide 14 - Slide
De markt waar je een euro kunt omruilen voor een dollar
Slide 15 - Slide
De markt waar je een euro kunt omruilen voor een dollar
→ valutamarkt
Slide 16 - Slide
Doelen van deze les
1. Je kunt het verschil tussen een concrete & abstracte markt uitleggen
2. Voorbeelden geven van concrete & abstracte markten
3. Rekenen met prijs & omzet
Slide 17 - Slide
Een abstracte markt
bestaat niet 'echt' of 'fysiek'
alle vraag & aanbod van een product of dienst
er komt één prijs tot stand
bij de prijs, is de vraag gelijk aan het aanbod
Slide 18 - Slide
Soorten markten
Goederen/dienstenmarkt
Arbeidsmarkt
Vermogensmarkt
Valutamarkt
Bedenk met je buurman of buurvrouw, wie zijn de vragers en wie zijn de aanbieders op deze markten en wat is de prijs die tot stand komt? Schrijf dit op je bordje.
Slide 19 - Slide
Antwoorden
Goederenmarkt (evenwichtsprijs)
Consumenten (vraag) en producenten (aanbod)
Arbeidsmarkt (loon)
Werknemers & werklozen (aanbod) en werkgevers & overheid (vraag)
Vermogensmarkt (rente)
Vraag naar financiële middelen (lenen, obligaties, aandelen) (vragers) / Aanbieders van financiële middelen (banken) & spaarders (aanbod)
Valutamarkt (wisselkoers)
Binnenlandse partijen (Aanbod van een valuta) & Buitenlandse partijen (vraag van een valuta)
Slide 20 - Slide
De abstracte markt
De prijs die tot stand komt = evenwichtsprijs
De hoeveelheid die daar bij hoort = afzet
Hoeveel er wordt uitgegeven/verdiend = prijs x afzet = omzet