Starttaal vooraf T7 H0

START!
Thema 7
Geld



1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with text slides and 4 videos.

Items in this lesson

START!
Thema 7
Geld



Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen
Aan het einde van de les:

- heb je kennis gemaakt met het thema.

- weet je welk 'geldttype' jij bent.

- kun je een ander vertellen 
   hoe jij omgaat met geld.


  Doelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?

* introductie nieuw thema
   - woordweb
   - kletspot

* aan het werk
   - geldquiz
   - doelen

  Wat gaan we doen?
PLANNING

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij :
geld

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Slide 7 - Link

We openen de les met een pimpampet gericht op het onderwerp 'hobby's. De docent 'draait' aan het rad waarmee de beginletter wordt bepaald. Welke hobby begint met deze letter? De docent heeft ter voorbereiding het alfabet op het bord genoteerd, zodat de hobby's hier kunnen worden opgeschreven. 

Slide 8 - Slide

Schrijf het getal op
Laat de leerlingen hun getal opschrijven op het daarvoor aangegeven stukje op het
opdrachtenblad, om deze er vervolgens voorzichtig langs de stippellijntjes af te scheuren.
Laat de leerlingen vervolgens met hun blaadje door het klaslokaal lopen. Het moment dat jij “stop” zegt, stoppen de leerlingen met lopen. Ze vormen tweetallen met degene die het dichtst bij hen staat. In dit tweetal bespreken ze hun getal en bevragen ze elkaar hoe ze tot dit antwoord zijn gekomen. Doe dit een aantal keer, zodat de leerlingen verschillende gesprekspartners hebben gehad.
geld maakt 
niet gelukkig
geld maakt 
heel gelukkig

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

Vraag in tweetallen
Laat de leerlingen samen overleggen wat zij denken dat er belangrijker voor ze is dan geld.
Bespreek daarna klassikaal

Antwoorden/suggesties:
- Gezondheid
- Familie
- Vrienden
- Geloof
- Basisbehoeften

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

Geef aan door middel van je hand op te steken of je vind dat het volgende voorbeeld een want of een need is. Dus iets dat je moet kopen of iets dat je wilt kopen.

Vervolgvragen:
- Waarom heb je dit nodig?
- Moet het persé van dat merk zijn?
- Waarom zou je dit willen kopen?

Slide 13 - Slide

Jordan 1's
Want of need?

Slide 14 - Slide

Red Bull
Want of need?

Slide 15 - Slide

(huismerk) deoderant
Want of need?

Slide 16 - Slide

Iphone 15
Want of need?

Slide 17 - Slide

Ga staan als je het er mee eens bent, blijf zitten als je het er niet mee eens bent.

Slide 18 - Slide

Eens of oneens?

Vervolgvragen:
- Welke reclames voornamelijk?
- Welke social media heeft de meeste reclames?
- Heb je weleens iets gekocht door zo’n reclame?

Slide 19 - Slide

Eens of oneens?

Vervolgvragen:
- Wie heeft er weleens iets gekocht op afbetaling?
- Wat zijn de gevolgen van iets kopen op afbetaling?
- Wanneer koop je iets via afbetaling?

Slide 20 - Slide

Eens of oneens?

Vervolgvragen:
- Hoe ga jij met je geld om?
- Wat is er moeilijk aan om met geld om te gaan?

Slide 21 - Slide

Eens of oneens?

Vervolgvragen:
- Zijn dat dan echte vrienden?
- Hoe weet je of ze dan echt of nep zijn?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2:
opdracht 1:
Pak voor je :  blz. 162


Welk geldtype ben jij?
timer
15:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2:
opdracht 2:
- Wat is een leerdoel?

 


HET  
   LEER  

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2:
opdracht 2:
- Lees de doelen.
- Kies 2 leerdoelen.
- Schrijf op blz. 166+167

Slide 26 - Slide

This item has no instructions



1. Maak opdracht 1 + 2.

2. Klaar? Boek in de la.

3. Maak de woordzoeker.
timer
15:00
opdracht:
blz. 162 t/m 167
aan de slag!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

- starten met hoofdstuk 1: woordenschat.

- Huiswerk: Woorden hoofdstuk 1 doorlezen voor de volgende les. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Doelen
Aan het einde van de les:

- heb je kennis gemaakt met het thema.

- weet je welk 'geldttype' jij bent.

- kun je een ander vertellen 
   hoe jij omgaat met geld.


  Doelen

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Zorgverzekering
Iedereen is vanaf 18 jaar verplicht om een eigen zorgverzekering te hebben.
DigiD
Vraag een DigiD aan. Hiermee kan je inloggen op websites van de overheid. Dit heb je nodig voor bijvoorbeeld het aanvragen van zorgtoeslag of studiefinanciering.
Zorgtoeslag
Zorgtoeslag is een bedrag dat je van de overheid ontvangt om te helpen bij het betalen van je zorgverzekering. De kans is groot dat je hier recht op hebt. Check dit dus altijd op de website van de Belastingdienst.
Inkomstenbelasting
Vaak kan je tijdens de belastingaangifte een deel van je loonheffing terugvragen. Dit is belasting over een deel van je loon dat je werkgver inhoud. Als dit teveel is krijg je dat bedrag terug.

Slide 32 - Slide

Klassikale vraag
Bespreek het eerst in de klas en klik vervolgens de icoontjes op het bord aan om antwoorden zichtbaar te maken en benoem deze dan klassikaal.
  • Inkomstenbelasting = Vaak kan je tijdens de belastingaangifte een deel van je loonheffing terugvragen. Dit is belasting over een deel van je loon dat je werkgever inhoudt. Als dit teveel is krijg je dat bedrag terug.
  • Zorgtoeslag = Zorgtoeslag is een bedrag dat je van de overheid ontvangt om te helpen betalen van je zorgverzekering. De kans is groot dat je hier recht op hebt. Check dit dus altijd op de website van de Belastingdienst.

  • DigiD = Vraag een DigiD aan, hiermee kan je inloggen op websites van de overheid. Dit heb je nodig voor bijvoorbeeld het aanvragen van zorgtoeslag of studiefinanciering.
  • Zorgverzekering = Iedereen is vanaf 18 jaar verplicht om een eigen zorgverzekering te hebben.

Slide 33 - Slide

In groepjes van 4
Maak groepjes van 4 maken en laat ze 3 argumenten voor en 3 argumenten tegen
bedenken. Bespreek deze vervolgens klassikaal

Slide 34 - Video

This item has no instructions