Bloed en Bloedsomloop

Bloed en bloedsomloop
Transport
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bloed en bloedsomloop
Transport

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Bloedplasma
7% eiwitten (waaronder fibrinogeen)
veel opgeloste stoffen: voeding, afval(co2) hormonen, enzymen, antistoffen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

In welk deel van het bloed wordt GLUCOSE vervoerd?
A
Plasma
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplaatjes

Slide 6 - Quiz

Waaruit bestaat bloedplasma?
A
Water
B
Pus
C
Water en opgeloste stoffen
D
Zuurstof

Slide 7 - Quiz

In de zwart gekleurde delen van 
het skelet zit rood beenmerg.
Bloedcellen ontstaan uit stamcellen in het rode beenmerg.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Rode bloedcellen
  • Ronde schijfjes
  • Zuurstof transport
  • Bevat rode kleurstof   hemoglobine (ijzer)
  • Heel erg veel

Slide 10 - Slide

Witte bloedcellen
  • Hebben een celkern
  • Hebben geen vaste vorm,    kunnen daardoor overal komen.
  • Zoeken naar indringers vernietigen deze.
  • Vaak gaat witte bloedcel hierbij dood (= pus).

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke taak hebben witte bloedcellen?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Wat is Q?
A
Bloedplaatjes
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplasma

Slide 16 - Quiz

De taak van bloedplaatjes is?
A
Bacterien doodmaken
B
Zuurstof vervoeren
C
Korstjes maken (bloed stollen)
D
Het is de vloeistof van het bloed

Slide 17 - Quiz

Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes

Slide 18 - Drag question

Witte bloedcellen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Bloedplaatjes
De bloedplaatjes kleven vast aan de wand en vormen een bloedpropje.

Uit het beschadigde weefsel en uit de bloedplaatjes komen stoffen vrij die een netwerk van draden over de wond vormen en daarmee afsluiten (bloedstolsels).

Slide 21 - Slide

Bloedstolling

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video



Hart-longen-hart = kleine bloedsomloop

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide



Hart-organen-hart = grote bloedsomloop

Slide 26 - Slide

De poortader
Een uitzondering:

Door de poortader stroomt bloed van de dunne darm naar de lever. Het bloed is zuurstofarm omdat er al zuurstof verbruikt is door de dunne darm. Het bloed is wel rijk aan voedingsstoffen. 

De lever kan voedingsstoffen tijdelijk opslaan. De lever heeft zelf ook zuurstof nodig. Dit krijgt de lever van de leverslagader. 

De leverader vervoert de afvalstoffen en koolstofdioxide terug richting het hart.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Bloed: onderdelen en de taak die ze uitvoeren (blz. 11)

Slide 29 - Slide

Hoe stroomt het bloed 
door je hart? (blz. 19)
Longen?
overige organen?
Kleine bloedsomloop?
Grote bloedsomloop?
Zuurstofrijk?
Slagader?
Ader?
Haarvaten?

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

longslagader
1
aorta
2

Slide 33 - Slide

Boezems trekken samen
  • Het bloed wordt van de boezems naar de kamers gepompt
  • De hartkleppen zijn open
  • De slagaderkleppen zijn dicht
open
open

Slide 34 - Slide

Kamers trekken samen
  • Bloed wordt van de kamers in de longslagader en de aorta gepompt
  • De slagaderkleppen gaan open
  • De hartkleppen gaan dicht
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
dicht
dicht

Slide 35 - Slide

Hartpauze
  • De hartspier is ontspannen
  • De hartkleppen gaan open
  • De slagaderkleppen gaan dicht
  • bloed stroomt uit de holle ader en longader in de boezem

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Link

Hartinfarct 

Slide 38 - Slide

Aan de slag
Blz. 35 Opdracht 13, 14, 15, 16 

Corrigeren opdrachten H. 9.3

KLaar: dan blz. 54 Zelf samenvatten: 
9.1 Bloed
9.2 Bloed stroomt
9.3 Het hart klopt

klaar: corrigeren

Slide 39 - Slide