1.6 referentiematen

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?

Grootheid

Eenheid

lengte

oppervlakte

seconde

kilogram

snelheid

centimeter

uur

tijd

kilometer

gewicht

hectare

90 minuten =

getal

eenheid

300 minuten =

4 weken + 4 dagen =

Sleep de getallen en eenheden naar de juiste plaats.

Let op: je gebruikt niet alles.

32

26

kwartier

uur

2,5

dagen

minuten

5

6

57 cm + 10 dm =

1. 15,7 dm
2. 57,1 cm
3. 571 cm
4. 10,57 dm

Hoeveel minuten duurt 4 1/2 uur?
Vul alleen een getal in.

1.6 Referentiematen (vergelijkingsmateriaal)

Ken jij de referentiematen al uit je hoofd? 

Lesdoelen van vandaag!

Ik ken het begrip referentie maten

Ik kan schattingen maken met referentiematen

Ik kan rekenen met referentiematen

Hoeveel glazen melk haal je uit een pak van 1 liter?

Hoe hoog schat je deze verdieping?

Hoe hoog is het gebouw waarin we nu zitten?

Hoe lang zou je erover doen om naar school te fietsen?

Hoeveel kilometer heb je ongeveer afgelegd na 3 uur fietsen?

Je fietst ongeveer 15 à 18 km/h.

Na 3 uur fietsen heb je tussen de 45 en 54 kilometer afgelegd

programma

5	Welkom + boek
10	Vragen + instructie
25	Aan de slag
5	Afspraken + huiswerk
45

Referentiematen inhoud

1.6 referentiematen

Ik wil een tegelpad aanleggen van 90 cm breed en 10 m. lang? Hoeveel tegels kopen?

Om schattingen te kunnen maken is het belangrijk bekende aantallen en hoeveelheden te weten. Zo’n maat heet een referentiemaat.

Een aantal belangrijke referentiematen zijn:

- Een volwassen man is ongeveer 1,80 m lang.

- Een volwassen persoon is ongeveer 80 kg

- De hoogte van een deur is ongeveer 2 m.

- Je wandelt ongeveer 4 à 6 km/h.

- Je fietst ongeveer 15 à 18 km/h.

- 

Hoeveel kilometer heb je ongeveer afgelegd na 1 uur wandelen?

Check de referentiemaat in de theorie. 

Je wandelt ongeveer 4 à 6 km/h. 

Dus na 1 uur wandelen heb je 4 tot 6 kilometer gelopen.

Hoeveel minuten doe je ongeveer over de
wandeling naar Haaksbergen?

1. 25
2. 30
3. 40
4. 50

Een volwassen persoon weegt ongeveer 80kg.
Hoeveel volwassen personen
mogen tegelijk in deze lift?

1. 5
2. 6
3. 7
4. 8

Een maand heeft ongeveer 4 weken.
Een maand heeft ongeveer 30 dagen.

Destiny gaat voor 9 maanden naar Australië.
Hoeveel weken is dat ongeveer?

1. 36
2. 37
3. 38
4. 40

De vriendin van Destiny komt 3 maanden naar Australië om samen rond te reizen.

Hoeveel dagen is dat ongeveer

1. 50
2. 90
3. 120
4. 180

Maken opgaven in de les:

1.6 

Waar hebben we het vandaag over gehad?

REFERENTIEMATEN

• We weten nu wat er bedoeld wordt met het begrip referentiematen. 
• We kunnen schattingen maken met behulp van referentiematen. 

Ik weet wat referentiematen zijn.

1. Helemaal niet
2. Nog niet helemaal
3. Zeker wel
4. Heel zeker wel

Ik kan nu rekenen met referentiematen.

1. Helemaal niet
2. Nog niet helemaal
3. Zeker wel
4. Heel zeker wel

Ik moet nog wat meer oefenen.

1. Helemaal niet
2. Niet
3. Zeker nog wel
4. Zeker weten wel

Ik heb de volgende keer meer uitleg nodig om rekenen met referentiematen te begrijpen.

1. Helemaal niet
2. Niet
3. Nog wel een beetje
4. Zeker weten wel