Perspectieven voorbereiden SE1 vmbo-4

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

                              Wat is de fout?

Signaalwoorden

Lezen in je boek

Signaalwoorden

Boek inleveren: 14 (15) oktober

We hebben nog 5 lessen 20 minuten = 100 minuten gelezen. 

Hoeveel blz. heb je gelezen? Dan weet je hoeveel tijd je nog hebt om je boek uit te lezen.

Signaalwoorden

        Wat gaan we vandaag doen?

Vertelperspectieven: Je leert hoe het vertelperspectief bepaalt hoe jij als lezer het verhaal waarneemt.

Signaalwoorden: Je oefent met de signaalwoorden die bij de verbanden oorzaak-gevolg+reden+tegenstelling horen. Dit is herhaling van de vorige les.

Oefenen voor SE1: werkwoordspelling+leestekens + algemene spelling

Huiswerk: les 5         (028)

Maken: opdracht 1+2+3+4, blz. 14 e.v.

Opdracht 5&6 gaan over de schrijver van je leesboek.

Deze informatie kan je gebruiken voor je leesverslag ter voorbereiding op het mondeling!

 voorbereiding op het mondeling!

Signaalwoorden

     Uitlegvideo, daarna krijg je er vragen over.

https://boomdigitaal.nl/books/2023-9789492862051v2/chapters/2023-27bf8843-5c1a-4c24-b72f-8d37220658f2/documents/2023-27bf8843-5c1a-4c24-b72f-8d37220658f2--Les-16-Uitlegvideos.xml

Signaalwoorden

             Perspectief:  voorbereiding op mondeling

                               Wie vertelt het verhaal?

• Ik-verteller        personale verteller   alwetende                                                                                       verteller

• ik-persoon         hij/zij-persoon          geen personage
• eenzijdig            eenzijdig                  kent alle personages meervoudig       meerdere hij/zij      commentaar/tijd<->                      

De wekker ging. Snel stapte ik uit bed. Ik moest me haasten om op tijd op school te komen.

De wekker ging. Snel stapte Gerben uit bed. Hij moest zich haasten om op tijd op school te komen.

De wekker ging. Snel stapte Gerben uit bed. Hij haastte zich, maar hij zou die dag niet op tijd op school komen.

Welke vertelwijze zorgt voor de meeste spanning?

Signaalwoorden

Aan de slag!

Maak opdracht: 2+3+4+5+6+7+9 (blz. 36+37)

Extra vraag:

Welk perspectief wordt in jouw leesboek gebruikt?

Over 20 minuten bespreken we de opdrachten.

Klaar? Taak 6+7

Signaalwoorden

Herhaling vorige les: signaalwoorden

Vul in: woorden die een oorzaak-gevolg aangeven

1. Ik heb mijn been gebroken................kan ik niet fietsen.

2. ............ik aan het appen was op de fiets, keek ik niet goed uit.

3. Mijn moeder brengt mij nu naar school.........ik toch de les kan volgen.

Vul in: woorden die een tegenstelling aangeven

1. Ik heb mijn been gebroken................ik kan nog wel lopen.

2. Ik wilde snel op school zijn. Ik zat.........vast in het verkeer. 

3. Ik ben ziek.........ga ik naar school.

Vul in: woorden die een reden aangeven

1. Ik ben gezakt,......ik niet gemotiveerd was.

2. Ik vroeg de coach mij in de basis te zetten; ik ben....veel beter dan Jordy.

3. Het heeft geen zin om te schreeuwen, ik ben....doof.

SE1: 7 november 2024

Lessen uit Kern: 22+23+34+47

22: werkwoorden

23: hoofdletters & leestekens

34: voegwoorden & signaalwoorden & omschrijvingen

Door taak 1-2-3...etc. te maken, oefen je ook deze onderdelen!

47: veelgemaakte taalfouten

Signaalwoorden

        Wat hebben we vandaag gedaan?

Vertelperspectieven: Je leert hoe het vertelperspectief bepaalt hoe jij als lezer het verhaal waarneemt.

Signaalwoorden: Je oefent met de signaalwoorden die bij de verbanden oorzaak-gevolg+reden+tegenstelling horen. Dit is herhaling van de vorige les.

Oefenen voor SE1: werkwoordspelling+leestekens + algemene spelling