Lijdend voorwerp

Welkom 
Wat gaan we doen vandaag?

  • Zijn er vragen over het huiswerk? (hs 3 spelling)
  • Maken: hs 4, woordenschat, opdr 7
  • Uitleg: lijdend voorwerp (hs 4 grammatica)

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 
Wat gaan we doen vandaag?

  • Zijn er vragen over het huiswerk? (hs 3 spelling)
  • Maken: hs 4, woordenschat, opdr 7
  • Uitleg: lijdend voorwerp (hs 4 grammatica)

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3
- Woordenschat: woorden + zoek een voorbeeld
- Grammatica zinsdelen: werkwoordelijk gezegde
- Grammatica woordsoorten: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
- Spelling: meervouden op -en
- Spelling werkwoorden: de verleden tijd van sterke werkwoorden
Hoofdstuk 4
- Woordenschat: woorden + zoek een tegenstelling
- Grammatica zinsdelen: lijdend voorwerp
- Grammatica woordsoorten: aanwijzend en vragen voornaamwoord
- Spelling: meervouden op -s
- Spelling werkwoorden: voltooid en onvoltooid deelwoord
11 februari: toets

Slide 2 - Slide

Hs 4 grammatica, lijdend voorwerp

blz. 124 van je boek

Wie weet wat een lijdend voorwerp is?

Slide 3 - Slide

Lijdend voorwerp(lv):
  • Het lijdend voorwerp komt voor in zinnen waarin iets of iemand wat 'overkomt' of 'ondergaat'. 
  • Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt of het voorwerp dat iets ondergaat.

Slide 4 - Slide

Hoe vind je het lijdend voorwerp(lv)?
?

Slide 5 - Slide

Hoe vind je het lijdend voorwerp(lv)?
Stel de vraag:
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?

Het antwoord = lijdend voorwerp

Slide 6 - Slide

Even oefenen:
De bakker bakt elke dag brood

Stap 1: ?

Slide 7 - Slide

Even oefenen:
De bakker bakt elke dag brood

Stap 1: pv

Slide 8 - Slide

Even oefenen:
De bakker bakt elke dag brood
      pv                


Stap 1: pv

Slide 9 - Slide

Even oefenen:
De bakker bakt elke dag brood
      pv                 


Stap 2: ?

Slide 10 - Slide

Even oefenen:
De bakker bakt elke dag brood
      pv                 


Stap 2: zinsdeelstrepen

Slide 11 - Slide

Even oefenen:
De bakker | bakt | elke dag | brood
      pv                  


Stap 2: zinsdeelstrepen

Slide 12 - Slide

Even oefenen:
De bakker | bakt | elke dag | brood
      pv                  


Stap 3: ?

Slide 13 - Slide

Even oefenen:
De bakker | bakt | elke dag | brood
pv            



Stap 3: onderwerp (o)
Hoe vind je het onderwerp?

Slide 14 - Slide

Even oefenen:
De bakker | bakt | elke dag | brood
      pv                  


Stap 3: onderwerp (o)
Wie/wat + pv? = o

Slide 15 - Slide

Even oefenen:
De bakker | bakt | elke dag | brood
o           pv                          


Stap 3: onderwerp (o)
Wie/wat + pv? = o
Dus: Wie bakt? >>> De bakker

Slide 16 - Slide

Even oefenen:
De bakker | bakt | elke dag | brood
o            pv                            


Stap 4: ?

Slide 17 - Slide

Even oefenen:
De bakker | bakt | elke dag | brood
o            pv                            


Stap 4: lijdend voorwerp (lv)

Slide 18 - Slide

Even oefenen:
De bakker | bakt | elke dag | brood
o            pv                            


Stap 4: lijdend voorwerp (lv)
Wie/wat + wg + o?

Slide 19 - Slide

Even oefenen:
De bakker | bakt | elke dag | brood
   o             pv                             lv


Stap 4: lijdend voorwerp (lv)
Wie/wat + wg + o?
Wie/wat + bakt + de bakker? = brood!

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Maak nu eerst opdr. 7 van Hs 4 woordenchat!
Dit is huiswerk voor morgen (zie Magister)

Klaar? Ga dan verder met Hs 4 grammatica, lijdend voorwerp:
 opdracht 1, 2, 3 en 4 (vwo +5)
Dit is huiswerk voor do/vrij (zie Magister)

Slide 21 - Slide