Passé composé + adjectif possessif vervolgles

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Le passé composé & l'adjectif possessif

Classe quatrième

Au programme:

1. Parler en français
2. Contrôle si vous avez compris
3.  Instruction complémentaire

Parler

Praat in tweetallen 5 minuten lang in het Frans. Gebruik hierbij het rad van onfortuin. Beantwoord om de beurt een vraag.  

Vervoeg de juiste vorm van de passé composé:
Jij hebt gegeven

1. Tu as donné
2. vous avez donner
3. Ils donnent
4. tu donnes

Vervoeg de juiste vorm van de passé composé:
Jullie hebben gezwommen

1. vous avez nager
2. vous avez nagé
3. Vous nagez
4. Moi je nage mais je ne comprends pas du tout. Pas un mot de tout ce que vous m'avez dit.

Vervoeg de juiste vorm van de passe composé:
Ik heb gelopen (marcher)

Doel: ik kan de passé composé vervoegen met behulp van mijn boek.

😒🙁😐🙂😃

Doel: ik kan de passé composé vervoegen zonder hulp van mijn boek.

😒🙁😐🙂😃

L'adjectif possessif

Répondez aux questions et dites si vous avez compris!

Kies de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord:
Voilà Thom. Il est ... meilleur ami.

1. Mon
2. ma
3. mes
4. ...

Kies de juiste vorm:
Il y a trois voitures ici. La voiture noire est ... voiture.

1. mon
2. ma
3. mes
4. tes

Vul de juiste vorm in:
Vous avez faites ... (jullie) exercices?

Doel: ik kan het bezittelijk voornaamwoord toepassen met behulp van mijn boek.

😒🙁😐🙂😃

Doel: ik kan het bezittelijk voornaamwoord toepassen zonder hulp van mijn boek.

😒🙁😐🙂😃

Traduisez les phrases suivantes:

Dit weekend huren wij een huis in Gramsbergen. Dat is een prachtig dorp.

U komt aan op het station.

Het weer is verschrikkelijk. Het is 20 graden en het is te warm.

Uiteindelijk zijn wij aangekomen op het station.