E-mail schrijven/ww spelling

Zakelijk communiceren
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zakelijk communiceren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat gaan we doen?
  • Werkwoordspelling
  • Theorie
  • Opbouw zakelijke e-mail
  • Theorie
  • Oefenen

Slide 3 - Slide

Werkwoordspelling
  • Tegenwoordige tijd
  • Verleden tijd
  • Voltooid deelwoord

Slide 4 - Slide

Tegenwoordige tijd
  • Persoonsvorm --> verandert van tijd  of komt vooraan als je de zin vragend maakt
  • Onderwerp --> Wie/wat + persoonsvorm

Slide 5 - Slide

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Jan neemt brood mee naar school

Slide 6 - Open question

Wat is de persoonsvorm in deze zin?Liesje leert Lotje lopen.

Slide 7 - Open question

1. Spelling

van de persoonsvorm


in de

tegenwoordige tijd

Slide 8 - Slide

Alleen de stam
BIJ IK
LOPEN =             IK LOOP
RENNEN =          IK REN

JE OF JIJ ERACHTER EN JE KUNT HET OP BEIDE MANIEREN LEZEN? = STAM



Slide 9 - Slide

Alléén de stam

Waar fiets... je heen?
Waar fiets... jij heen?
=
beide goed
de stam + t

Waar fiets... je moeder heen?
Waar fiets... jij moeder heen?
=
niet beide goed

Slide 10 - Slide

Stam + T




BIJ JE, JIJ, HIJ, HET, ZIJ 
wandelen = je wandelt
fietsen = jij fietst
lopen = hij loopt
worden = zij wordt
behandelen = het behandelt

Slide 11 - Slide

De man wandel... in het bos.

Slide 12 - Open question

Ben ... jij jarig?

Slide 13 - Open question

Fiets... je moeder mee?

Slide 14 - Open question

Ik word... 10 april 52 jaar.

Slide 15 - Open question

Het word... tijd om te gaan.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

2. Spelling

van de persoonsvorm


in de

verleden tijd

Slide 18 - Slide

'-DE' of '-TE' 
Ik- vorm + DE of TE
'T SEXY FOKSCHAAP

Bijvoorbeeld:
Ik SPEEL => IK SPEELDE
Ik PLAK => IK PLAKTE
Ik GROEI => IK GROEIDE

Slide 19 - Slide

'-DDE' en '-TTE'
Staat er een D of een T, dan komen er 2 (OVT-ENKELVOUD)

IK SMEED  => IK SMEEDDE
Ik antwoord => IK ANTWOORDDE

Slide 20 - Slide

Ik land... op Mallorca met het vliegtuig

Slide 21 - Open question


Hij maak... er een potje van.

Slide 22 - Open question

Ik heb gewerk...

Slide 23 - Open question

2F
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-persoonsvormen-en-voltooide-deelwoorden/

3F
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-werkwoordspelling/

Slide 24 - Slide

E-mail schrijven

Slide 25 - Slide

Doel
  • Aanvragen van informatie
  • Duidelijke vragen
  • Correcte indeling
  • Correct Nederlands

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Formeel of informeel?
Wie is de ontvanger?
Hoe is jullie relatie?
Wat is je doel?

Slide 28 - Slide

Formeel of informeel?
  • Wie is de ontvanger? Is er een gezagsverhouding, of ken je de ontvanger niet, kies dan voor u. 
  • Hoe is jullie relatie? Spreken jullie elkaar normaal gesproken met je aan? Dan kan dat ook in je brief
  • Wat is je doel? Bij een klachtenbrief, kies je voor u. 

Slide 29 - Slide

Onderwerp
Waarover gaat je brief?
Max 3 woorden
Begin met --> Onderwerp/Betreft: vervolg met kleine letters!!!


Slide 30 - Slide

Aanhef
Geachte heer, mevrouw,
Geachte heer Janssen,
Beste meneer Janssen,

Start eerste alinea met een hoofdletter!!!!


Slide 31 - Slide

Inhoud
Inleiding --> begin niet met ‘Ik’
Waarom schrijf je deze brief
Kort maar krachtig  --> alleen het hoofddoel

Niet: Ik stuur deze brief……..
Wel: Deze brief stuur ik u…….


Slide 32 - Slide

Inhoud
Kern --> deelonderwerpen
Per deelonderwerp een nieuwe alinea
Nieuwe alinea -->  witregel

Slot
Verwachting of boodschap

Slide 33 - Slide

Ondertekening
Slotgroet
Hoogachtend, (formeel)
Met vriendelijke groet,
Handtekening
Naam



Slide 34 - Slide

Ondertekening
Voorbeeld: 

Hoogachtend,                                     Met vriendelijke groet,

                            
Kirstin Ras                                             Kirstin Ras 

Slide 35 - Slide

schrijf een e-mail naar kras@rocvantwente.nl

Slide 36 - Slide