Lesw. 13-12 Spelling: hoofdletters en gebiedende wijs

Welkom bij Nederlands!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

In deze les:
  • 10 minuten lezen
  • Testvragen: wat weet je al over het schrijven van hoofdletters?
  • Uitleg: hoofdletters, aanhalingstekens, dubbele punt, afbreekregels
  • Maken:
    3.1 B Hoofdletters

    3.2 B Deel 1: Aanhalingstekens, dubbele punt
    3.3 B Deel 1: Afbreekregels
  • Terugkijken

Doelen van deze les:
1.  Je kunt aan het einde van de les woorden op de juiste manier afbreken.
2. Je kunt aan het einde van de les de aanhalingstekens en de dubbele punt op de juiste plaats in de zin zetten.
3. Je kunt aan het einde van de les uitleggen wanneer je woorden met een hoofdletter moet schrijven.

Slide 4 - Slide

Wanneer gebruik je hoofdletters en wanneer niet?

Slide 5 - Slide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

Slide 6 - Slide

Wanneer schrijf je geen hoofdletter?

Slide 7 - Slide

Namen van tijdperken schrijf je altijd met een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Welke is juist gespeld?
A
Walid vroeg: 'heb je zin om bij mij te komen eten?'
B
walid vroeg: 'heb je zin om bij mij te komen eten?'
C
Walid vroeg: 'Heb je zin om bij mij te komen eten?'
D
Walid vroeg: 'heb Je zin om bij mij te komen eten?'

Slide 9 - Quiz

Aanhalingstekens en de dubbele punt

Slide 10 - Slide

Wanneer aanhalingstekens?

Slide 11 - Slide

Als je iets anders bedoelt...

Slide 12 - Slide

Dubbele punt

Slide 13 - Slide

Afbreekregels

Slide 14 - Slide

Woorden afbreken
Het komt wel eens voor dat je aan het eind van de regel bent, terwijl je nog niet klaar bent met het woord dat je wilt opschrijven. 

Slide 15 - Slide

Wanneer breek je woorden af?

Slide 16 - Slide

Welk woord is goed afgebroken?
A
waf-el
B
schoo-nheid
C
hoofd-zaak
D
blaa-sontsteking

Slide 17 - Quiz

Wanneer breek je woorden af?

Slide 18 - Slide

Welk woord is goed afgebroken?
A
lui-eren
B
krio-elen
C
ex-otisch
D
prog-ramma

Slide 19 - Quiz

Je of jij achter de persoonsvorm?

Schrijf de ik-vorm!

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Maak een zin waarbij je of jij achter de persoonsvorm staat.

Slide 22 - Open question

Maak: 
3.1  B Hoofdletters
3.5 C Deel 2: Werkwoordspelling: Gebiedende wijs, jij / je achter persoonsvorm

Slide 23 - Slide

johan van delden kocht gisteren een televisie van philips bij media markt

Slide 24 - Open question

In deze les:
  • Samen kijken: waarom kan lezen leuk zijn?
  • Terugblik huiswerk: fictie en non-fictie, realistisch en onrealistisch, de leesautobiografie
  • Uitleg: boeken kiezen en genres
  • Doen: 1.2 Boeken uitzoeken, A t/m D
  • Terugkijken

Doelen van deze les:

1.  Je kunt uitleggen hoe je een boek kunt kiezen dat bij je past;
2. Je kunt uitleggen welke niveaus jeugdboeken er zijn.

Slide 25 - Slide

De stam

De basisvorm van een werkwoord is de stam. Je gebruikt de stam om de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en het voltooid deelwoord te maken.


praten
praten


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

werkwoorden vervoegen

Slide 30 - Slide