This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
H5 & 6 Voeding, vertering en energie
Deze les:
Herhaling §5.3 Voedsel door micro-organismen
Herhaling §3.1 + 3.2 Voedselbederf
Heel veel oefenen met onderzoek doen
Slide 1 - Slide
Melkzuurgisting is een anaeroob proces
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Door de omzetting in melkzuur door melkzuurbacteriën wordt melk of zuurkool langer houdbaar, hoe komt dat?
A
Alle zuurstof wordt opgebruikt bij de dissimilatie
B
Er is hierdoor geen water meer aanwezig
C
De pH gaat hierdoor omhoog
D
De pH gaat hierdoor omlaag
Slide 3 - Quiz
Brood rijst door de ontstane alcohol
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Van melk wordt yoghurt gemaakt. Neemt de hoeveelheid energierijke stoffen toe of af? en waarom?
A
Toe, omdat de bacteriën glucose omzetten in melkzuur
B
Af, omdat de bacteriën glucose stoffen omzetten in melkzuur
C
Toe, omdat bacteriën glucose omzetten in alcohol
D
Af, omdat bacteriën glucose omzetten in alcohol
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Open question
Melkzuurgisting
Melkzuurbacteriën gebruikt voor maken van yoghurt
Anaerobe dissimilatie
C6H12O6 -> 2 C3H6O3 + 2ATP
Door melkzuur wordt de pH lager, ziekteverwekkers kunnen er niet leven (yoghurt, zuurkool)
Slide 7 - Slide
Alcoholische gisting
Anaerobe dissimilatie:
C6H12O6 -> 2 C2H6O + 2 CO2 + 2 ATP
C2H6O: Ethanol (alcohol)
CO2 wordt voor het afsluiten van de fles verwijderd bij niet-mousserende wijnen
Slide 8 - Slide
§3.1 + 3.2 Leerdoelen
Je legt uit hoe voedselinfectie en voedselvergiftiging ontstaan
Je legt uit hoe je voedselinfectie door micro-organismen en virussen kunt tegen gaan
Je legt de werking uit van verschillende technieken om voedsel te conserveren
Check Classroom voor een tabel met leerdoelen, begrippen en binastabellen!
Slide 9 - Slide
Voedselbederf door micro-organismen
Alle organismen die je niet met het blote oog kunt zien...
En daar zijn er ontzettend veel van!
Slide 10 - Slide
Bacteriën
Vermeerderen zich
door ongeslachtelijke
voortplanting (mitose)
bij gunstige omstandigheden.
Alle bacteriën in een kolonie zijn genetisch identiek aan elkaar, ze zijn elkaars klonen.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Bacteriën
Onder ongunstige
omstandigheden vor-
men ze sporen.
In een spore staan de levensprocessen stil. De spore vormt weer een levende bacterie als de omstandigheden weer goed zijn.
Slide 13 - Slide
Wat zijn ongunstige omstandigheden voor bacteriën? Noem er minstens 2!
Slide 14 - Open question
Schimmels
Vormen lange draden
van 1 cellaag dik.
Die schimmeldraden heten
mycelium.
Schimmels kunnen zich ongeslachtelijk en geslachtelijk voortplanten.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Virussen
Erfelijk materiaal (RNA
of DNA) in een
eiwitmantel.
Ze vermeerderen met behulp van een gastheercel.
Leven ze?
Slide 17 - Slide
Voedselinfectie voorkomen
Je voedsel kan bederven doordat het geïnfecteerd wordt door micro-organismen: schimmels of bacteriën.
Hygiënisch werken:
handen wassen
kruisbesmetting voorkomen (scheiden)
Conserveren van voedsel => §3.2
Slide 18 - Slide
Opdracht
Maak voor jezelf een schema waarin je uitlegt hoe elke manier van conserveren voorkomt dat voedsel bederft
Slide 19 - Slide
Vacuum verpakken
Slide 20 - Slide
Vriesdrogen
Slide 21 - Slide
Suiker of zout toevoegen
Slide 22 - Slide
Conserveermiddelen
Slide 23 - Slide
Temperatuurbehandeling
Slide 24 - Slide
Doorstralen
Slide 25 - Slide
Waarom kan je vlees dat je hebt gebakken, niet snijden op de snijplank waarop je het rauwe vlees hebt klaargemaakt?
Slide 26 - Open question
Verschillende bacteriën kunnen voedselvergiftiging veroorzaken. Welke van de onderstaande bacteriën zijn veelvoorkomende veroorzakers van voedselvergiftiging?
A
E. Coli
B
M. vanniellii
C
E. faecalis
D
T. pallidum
Slide 27 - Quiz
Verschillende voedingsmiddelen bestaan uit verschillende typen voedselconservering. Verbind de voedingsmiddelen met het juiste type voedselconservering.
Jam
Melk
Koffie
Peterselie
Suiker toevoegen
Verhitten
Vriesdrogen
Vacuum
Slide 28 - Drag question
biologiepagina.nl
Slide 29 - Link
Onderzoek doen 'op papier'
Maak nu opdracht 29 (2013-1) en 9 (2008-1) via biologiepagina
Een aantal aandachtspunten:
Slechts 1 factor/variabele mag verschillen per proef -> je maakt groepen (hoe groot?) waar die factor/variabele verschilt
Controle experiment om te laten zien dat andere factoren geen invloed hebben -> alle andere omstandigheden moeten gelijk zijn