Les 1 virussen en bacterien

1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doelen bacterien 2.6
  • Je kunt bacteriën op basis van cel eigenschappen onderscheiden van organismen uit andere rijken en uitleggen of ze bij de pro- of eukaryoten horen.
  • Je kunt uit overeenkomsten tussen bacteriën, mitochondriën en chloroplasten de endosymbiose-theorie verklaren.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is in voortplanting tussen bacteriën en planten of dieren en hoe ze zich in extreme omstandigheden handhaven. 
  • Je kunt met behulp van de evolutietheorie verklaren hoe onder bepaalde omstandigheden resistentie tegen antibiotica kan ontstaan. (21.8)


Slide 2 - Slide

Bouw
maat: 10x kleiner dan eukaryoten
celwand: mureïne
DNA: cirkelvormig + plasmiden
Organellen: géén interne, wel celmembraan en ribosomen
BINAS: 78 +79A

Slide 3 - Slide

Endosymbiosetheorie
BINAS 94C

Slide 4 - Slide

overeenkomsten met bacterie?

Slide 5 - Slide

Endosymbiosetheorie
bewijzen:

  • dubbele membraan 
  • cirkelvormig DNA
  • ribosomen

Slide 6 - Slide

deling
sporen

Slide 7 - Slide

leg uit met behulp van de evolutietheorie hoe het niet afmaken van een antiobiotica-kuur het ontstaan van resistente stammen in de hand werkt.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Doelen Virussen 2.7
Je kent de algemene bouw van virussen

Je kunt de cyclus van een virus infectie beschrijven en de verschillen tussen DNA-, RNA- en retrovirussen (21.10) benoemen.
Je kunt uitleggen hoe virussen gebruikt kunnen worden als vector voor bijvoorbeeld gentherapie (8.9.6)


Slide 10 - Slide

Bouw virus

Het Coronavirus is een virus.

Een virus bestaat uit DNA of RNA, verpakt in een laagje eiwit.

BINAS 77 A/B

Slide 11 - Slide

Levenscyclus virus
DNA-virus (BINAS 77D)

Slide 12 - Slide

RNA-virus

Slide 13 - Slide

Retrovirus
BINAS 77C

Slide 14 - Slide

Overeenkomsten
  1. Kapsel hecht aan gastheercel (specifieke cel/organisme)
  2. Erfelijk materiaal wordt in de cel gebracht
  3. Erfelijk materiaal stuurt gastheercel aan om meer virusdeeltjes te maken
  4. Virusdeeltjes ontsnappen of cel barst open

Slide 15 - Slide

Beargumenteer of je een virus een levend organisme zou noemen.

Slide 16 - Open question

Levenskenmerken

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Bij welk type virus wordt erfelijk materiaal geintegreerd in het gastheer-DNA?
A
Bacteriofaag
B
RNA-virus
C
Retrovirus
D
Alle drie

Slide 19 - Quiz

Waar in het lichaam kan een virusdeeltje zich bevinden?
A
In cytoplasma
B
In weefselvloeistof
C
In bloed
D
alle drie

Slide 20 - Quiz

Huiswerk
vragen bij 2.6 én 2.7 (in 2.7)

Slide 21 - Slide