- Vroeger-en-nustructuur: het gaat om ontwikkeling in de tijd. Twee periodes worden tegenover elkaar gezet: verleden vs. heden.
Hoofdvraag: wat is er veranderd?
Alleen veranderingen beschreven = uiteenzetting.
Verschillende manieren van bekijken = beschouwing.
Eigen standpunt ingenomen = betoog.
Mengvormen zijn mogelijk!
In het slot samenvatting, conclusie of aanbeveling.