What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Nederlands 1HV grammatica en spelling p2
Nederlands
Grammatica & Spelling p2
1HV (HMA)
1 / 51
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
51 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
Grammatica & Spelling p2
1HV (HMA)
Slide 1 - Slide
1) zinsontleding
- PV
- Zinsdeelstrepen
- WG
- OW
- LV
Slide 2 - Slide
Wat is het zinsdeel in hoofdletters?
DE MAN had geen zin in pizza.
A
OW
B
PV
C
WG
D
LV
Slide 3 - Quiz
Wat is het zinsdeel in hoofdletters?
Jij GAAT naar Duitsland.
A
OW
B
PV
C
WG
D
LV
Slide 4 - Quiz
Wat is het zinsdeel in hoofdletters?
Wij bewonderen samen DE KIKKERS.
A
OW
B
PV
C
WG
D
LV
Slide 5 - Quiz
Wat is het zinsdeel in hoofdletters?
Ik WIL vandaag op tijd STOPPEN.
A
OW
B
PV
C
WG
D
LV
Slide 6 - Quiz
Wat is het zinsdeel in hoofdletters?
Mijn beste vriend heeft DIT PLAN bedacht.
A
OW
B
PV
C
WG
D
LV
Slide 7 - Quiz
Wat is het zinsdeel in hoofdletters?
MIJN BESTE VRIEND heeft dit plan bedacht.
A
OW
B
PV
C
WG
D
LV
Slide 8 - Quiz
Wat is het zinsdeel in hoofdletters?
Ik HEB een mail GESCHREVEN.
A
OW
B
PV
C
WG
D
LV
Slide 9 - Quiz
Hoeveel zinsdelen?
De gevaarlijke dieren zijn gisteren ontsnapt.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 10 - Quiz
Hoeveel zinsdelen?
Vanmorgen heb ik een spin gevangen.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 11 - Quiz
Hoeveel zinsdelen?
Aan het begin van de ochtend ben ik weggegaan.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 12 - Quiz
Hoeveel zinsdelen?
De feestavond van onze club was gezellig.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 13 - Quiz
2) woordsoorten
- LW
- ZN
- BN
- VZ
- PSV
- BZV
Slide 14 - Slide
Welke woordsoort staat in hoofdletters?
DE docent is streng.
A
LW
B
ZN
C
BN
D
VZ
Slide 15 - Quiz
Welke woordsoort staat in hoofdletters?
De docent is STRENG.
A
LW
B
ZN
C
BN
D
VZ
Slide 16 - Quiz
Welke woordsoort staat in hoofdletters?
Er zijn veel bezoekers OP het festival.
A
LW
B
ZN
C
BN
D
VZ
Slide 17 - Quiz
Welke woordsoort staat in hoofdletters?
Er zijn veel BEZOEKERS op het festival.
A
LW
B
ZN
C
BN
D
VZ
Slide 18 - Quiz
Welke woordsoort staat in hoofdletters?
Er zijn veel bezoekers op HET festival.
A
BZV
B
PSV
C
LW
D
VZ
Slide 19 - Quiz
Welke woordsoort staat in hoofdletters?
JOUW ouders zijn niet thuis.
A
BZV
B
PSV
C
LW
D
VZ
Slide 20 - Quiz
Welke woordsoort staat in hoofdletters?
Hij werd gestoord TIJDENS de les.
A
BZV
B
PSV
C
LW
D
VZ
Slide 21 - Quiz
Welke woordsoort staat in hoofdletters?
De SPANNENDE film is afgelopen.
A
BZV
B
BN
C
PSV
D
ZN
Slide 22 - Quiz
Welke woordsoort staat in hoofdletters?
Hij werd gestoord tijdens de LES.
A
BZV
B
BN
C
PSV
D
ZN
Slide 23 - Quiz
Welke woordsoort staat in hoofdletters?
HIJ werd gestoord tijdens de les.
A
BZV
B
PSV
C
LW
D
VZ
Slide 24 - Quiz
Welke woordsoort staat in hoofdletters?
Het was echt gezellig!
A
BZV
B
PSV
C
LW
D
VZ
Slide 25 - Quiz
3) spelling (1)
- PV-VT = de persoonsvorm in de verleden tijd.
Zwakke werkwoorden
: regel van 't kofschip x.
Bijv. Je werkt > Je werk
te
, je luistert > je luister
de
Sterke werkwoorden
: de klank verandert. Je schrijft op wat je hoort. Bijv. Je doet > Je
deed
.
Slide 26 - Slide
Noteer de pv.vt:
Vorig jaar (vallen) ik wel eens in slaap.
Slide 27 - Open question
Noteer de pv.vt:
Mijn vrienden (vragen) mij niets.
Slide 28 - Open question
Noteer de pv.vt:
Het (zijn) eigenlijk heel simpel.
Slide 29 - Open question
Noteer de pv.vt:
Ik (zeggen) hen altijd het volgende.
Slide 30 - Open question
Noteer de pv.vt:
De leraar (geven) mij altijd straf.
Slide 31 - Open question
Noteer de pv.vt:
Hij (roepen) altijd naar mij.
Slide 32 - Open question
Noteer de pv.vt:
En hij (worden) bozer en bozer.
Slide 33 - Open question
Noteer de pv.vt:
Iedereen (moeten) goed opletten.
Slide 34 - Open question
3) spelling (2)
- Meervoud zelfstandige naamwoorden
Bijvoorbeeld:
de vrouw > de vrouw
en
de broer > de broer
s
de opa > de opa
's
Slide 35 - Slide
Zet in het meervoud:
ouder
Slide 36 - Open question
Zet in het meervoud:
auto
Slide 37 - Open question
Zet in het meervoud:
vos
Slide 38 - Open question
Zet in het meervoud:
panty
Slide 39 - Open question
Zet in het meervoud:
vriend
Slide 40 - Open question
Zet in het meervoud:
hobby
Slide 41 - Open question
Zet in het meervoud:
leraar
Slide 42 - Open question
Zet in het meervoud:
vrouw
Slide 43 - Open question
Zet in het meervoud:
drempel
Slide 44 - Open question
Zet in het meervoud:
vakantie
Slide 45 - Open question
Zet in het meervoud:
café
Slide 46 - Open question
Zet in het meervoud:
brief
Slide 47 - Open question
Zet in het meervoud:
uur
Slide 48 - Open question
Zet in het meervoud:
baantje
Slide 49 - Open question
Zet in het meervoud:
pony
Slide 50 - Open question
Maak nu:
Paragraaf 2.5 Spelling
Opdr. 3 t/m 8
(blz 72-73)
Slide 51 - Slide
More lessons like this
Oefenen taalverzorging
November 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Zinsdelen en woordsoorten IVKO 2
January 2021
- Lesson with
18 slides
Middelbare school
Zinsdelen en woordsoorten IVKO 2
January 2021
- Lesson with
12 slides
Middelbare school
Nederlands grammatica & spelling periode 1
October 2020
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Zinsdelen en woordsoorten IVKO 2
January 2021
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoordspelling
February 2023
- Lesson with
51 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1,2
Herhaling woordsoorten H4
April 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Havo 2 - week 24 - gram zinsdelen - bijvoeglijke bepaling
June 2020
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2