A2A - 23 mei - Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Welkom bij Nederlands
A2A 23 mei - Woordenschat H3

Nodig: tekstboek, schrift, wisbordje
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
A2A 23 mei - Woordenschat H3

Nodig: tekstboek, schrift, wisbordje

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Ik ken de meest voorkomende vaste voorzetsels.
  • Ik weet wat voorzetseluitdrukkingen zijn en kan ze herkennen.

Slide 2 - Slide

Noem 5 voorzetsels

Slide 3 - Open question

Werkwoorden met vaste voorzetsels

Veel werkwoorden hebben vaste voorzetsels. 

- Houden van

- Nadenken over  




Slide 4 - Slide

Vul aan met een vast voorzetsel
rekenen ...

Slide 5 - Open question

Vul aan met een vast voorzetsel:
Verlangen ...

Slide 6 - Open question

combinatie zelfstandig naamwoord, werkwoord en een vast voorzetsel

voorbeelden:

- verstand hebben van

- aanmerkingen maken op

Slide 7 - Slide

Vul aan met een vast voorzetsel:
een hekel hebben ...

Slide 8 - Open question

Vul aan met een vast voorzetsel
aanleiding geven ...

Slide 9 - Open question

voorzetseluitdrukkingen

Dit zijn woordcombinaties met een voorzetsel, een zelfstandig naamwoord en weer een voorzetsel.

vb:

- ten tijde van

- met betrekking tot

Slide 10 - Slide

Vul aan met een vast voorzetsel:
door middel ...

Slide 11 - Open question

Vul aan met de vaste voorzetsels:
... de hand ...

Slide 12 - Open question

Aan de slag!
Maak opdracht 1, 3 en 4 op blz. 84-86.
timer
20:00

Slide 13 - Slide

Antwoorden opdracht 1
1. aan
2. met
3. over
4. voor
5. op
6. met

Slide 14 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
5:00

Slide 15 - Slide

Sanja besteedt al haar zakgeld ... nieuwe kleren en make-up.
A
voor
B
op
C
in
D
aan

Slide 16 - Quiz

We zijn ons niet bewust ... de impact van reclame op ons koopgedrag.
A
over
B
van
C
met
D
voor

Slide 17 - Quiz

In de kantine wordt ... ingang ... het nieuwe schooljaar verse jus verkocht.
A
met in
B
door van
C
met van
D
van in

Slide 18 - Quiz

Er zijn grote verschillen in de manier waarop mensen ... geld omgaan.
A
met
B
aan
C
over
D
op

Slide 19 - Quiz

De Tweede kamer had veel kritiek ... de bezuinigingen van de regering.
A
in
B
met
C
over
D
op

Slide 20 - Quiz

... antwoord ... uw mail deel ik u het volgende mee.
A
op, in
B
in, op
C
aan, met
D
met, aan

Slide 21 - Quiz

Pak nu je wisbordje!

Slide 22 - Slide

Geef een voorbeeld van personificatie

Slide 23 - Slide

Maak een vergelijking met 'rat'

Slide 24 - Slide

Maak een metafoor met 'rat'

Slide 25 - Slide

Maak een personificatie met 'wind'

Slide 26 - Slide

Maak een metafoor met 'Nederland'

Slide 27 - Slide

Maak een metafoor met 'glas'

Slide 28 - Slide

Welke stijlfiguren? Leg uit:
1. Mijn kleine nichtje is zo rood als een kreeft door de zon.
2. We hadden dat kreeftje echt beter in moeten smeren.

Slide 29 - Slide