Argumenteren Les 3 argumentatiestructuur

Argumenteren is te leren! Les 3
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Argumenteren is te leren! Les 3

Slide 1 - Slide

Argumentatiestructuur

Een weergave van de wijze waarop in een tekst of tekstdeel
argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen.




Slide 2 - Slide

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie = één standpunt en één argument

Meervoudige argumentatie = één standpunt en meerdere argumenten

  • onderschikkende argumentatie = een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (=ketenargumentatie)
  • nevenschikkende argumentatie = twee of meer argumenten ondersteunen (on)afhankelijk van elkaar het standpunt

Slide 3 - Slide

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie 

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.

Slide 4 - Slide

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is slecht voor je lever.

Slide 5 - Slide

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende onafhankelijke argumentatie 

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.

Slide 6 - Slide

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende afhankelijke argumentatie 

Heel Nederland heeft last van het slechte weer.
In Noord-Nederland hadden ze te maken met veel schade door de harde wind.
Terwijl Zuid-Nederland met name te maken had met wateroverlast.

Slide 7 - Slide

Argumentatiestructuren
Combinatie van argumentaties 
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.
Het is duur.
Het is slecht voor je lever.
Met drank op moet je een taxi nemen.
Een taxi kost meer dan zelf rijden.

Slide 8 - Slide

Zie Bruuttaal 
Argumentatiestructuren

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Subargument
Ik ben op wereldreis.
Ze hebben allemaal hun eigen belangen voorop staan.
Politici zijn niet te vertrouwen.
Ik ga
  niet meer stemmen.

Slide 12 - Drag question

Dit is een?
A
Onderschikkende argumentatie
B
Enkelvoudige argumentatie
C
Nevenschikkende argumentatie
D
Onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 13 - Quiz

Welke argumentatie-
structuur zie je in 
deze alinea?
Er volgt een 
sleepvraag.

Slide 14 - Slide

Bijna 1 miljoen Nederlanders komt in financiële problemen tijdens de coronacrisis
subargument
argument 1
argument 2
Een groot deel van die groep heeft een flexibel contract
Ze lopen een groter risico hun baan kwijt te raken
Ze hebben amper geld achter de hand
standpunt

Slide 15 - Drag question

standpunt:
Bijna 1 miljoen Nederlanders komt in financiële problemen tijdens de coronacrisis.
want ...
zij hebben geen buffer kunnen opbouwen

onderschikkend en afhankelijke nevenschikking (subargumenten)
want ... 
zij lopen het risico vaker hun baan kwijt te raken


want ...
zij hebben vaak een flexibel contract

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Argumentatiestructuren
Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.
Het vliegtuig had vertraging. 
Het was erg duur. 
De hoofdact kwam niet opdagen.
Een flesje water kostte 5 euro. 
Het regende drie dagen onafgebroken.

Slide 19 - Slide

Argumentatiestructuren
Maak van onderstaande stelling en argumenten een argumentatiestructuur. Noteer ook welke structuur je gebruikt hebt.
Tijdens huiswerkuren ben je verplicht aanwezig.
Er is geen afleiding door tv, telefoon of familieleden.
Huiswerk maken op school is beter voor de leerresultaten.
De kans dat je je huiswerk maakt is groter.
Je werkt op school onder toezicht.
Op school kun je je beter concentreren.
Je kunt om hulp vragen bij docenten.

Slide 20 - Slide

Argumentatiestructuren
Huiswerk maken op school is beter voor de leerresultaten.
Op school kun je je beter concentreren.
Je kunt om hulp vragen bij docenten.
De kans dat je je huiswerk maakt, is groter.
Er is geen afleiding door tv, telefoon of familieleden.
Je werkt op school onder toezicht. 
Tijdens huiswerkuren ben je verplicht aanwezig.

Slide 21 - Slide

Welke argumentatieschema's kun je noemen?

Slide 22 - Mind map

Argumentatie 
aanvaardbaar 
controleerbaar
relevant
consistent
betrouwbaar
toereikend 

Slide 23 - Slide

Drogredenen
Een drogreden leidt tot een argumentatie die niet klopt. 
  • Argumentatiefouten
  • Argumentatietrucs

Slide 24 - Slide

Drogredenen
Overtreden van argumentaties 
  1. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  2. Onjuist beroep op kenmerk/eigenschap
  3. Overdrijven van voor- en nadelen
  4. Vals dilemma
  5. Overhaaste generalisatie
  6. Onjuist beroep op autoriteit
  7. Persoonlijke aanval

Slide 25 - Slide

Drogredenen
Overtreden van argumentaties 
8. Verkeerde vergelijking 
9. Beroep op traditie
10. Ontduiken bewijslast
11. Cirkelredenering
12. Vertekenen van een standpunt
13. Bespelen van het publiek
14. Verschuiven bewijslast
15. Stok achter de deur

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

BruutTaal
https://www.bruuttaal.nl/leerling/lezen/argumentatie
argumentatieschema's en drogredenen 

Slide 29 - Slide

Kwizl
Drogredenen Oefening 1

Slide 30 - Slide