Argumentatie herhaling

NEDERLANDS
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Herhaling argumentatie




Waarom: i.v.m. betoog
Zodat je met nóg betere argumenten kunt komen!

Slide 2 - Slide

De basics


Wat is een standpunt?

Wat is een argument?

Slide 3 - Slide

Voorbeeld
De meeste politici zijn niet te vertrouwen, dus ik ga in de toekomst niet meer stemmen.

Wat is het standpunt?
Wat is het argument?
Voor of achter het standpunt?
Feitelijk (objectief) of waarderend (subjectief) argument?

Slide 4 - Slide

Je kunt argumenten vaak herkennen aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk, aangezien en immers.

Slide 5 - Slide

Argumentatiestructuur
Een argumentatiestructuur is een schema waarin je duidelijk maakt op welke manier argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. 

Slide 6 - Slide

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie = één standpunt en één argument

Onderschikkende argumentatie = een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (=ketenargumentatie)

Nevenschikkende argumentatie = twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt ---> Afhankelijk en onafhankelijk 



Slide 7 - Slide

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie (een argument bij een standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.

Slide 8 - Slide

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie (een gebruikt argument wordt door een ander argument ondersteund).
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is slecht voor je lever.

Slide 9 - Slide

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende argumentatie (ieder argument is op zich een zelfstandig argument voor het standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.

Slide 10 - Slide

Argumentatiestructuren
Combinatie van argumentaties 
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.
Het is duur.
Het is slecht voor je lever.
Met drank op moet je een taxi nemen.
Een taxi kost meer dan zelf rijden.

Slide 11 - Slide

Belangrijk
  • Zorg dat waarderende argumenten altijd ondersteund worden door feitelijke onderschikkende argumenten


  • Met nevenschikkend onafhankelijke argumenten sta je sterker dan met afhankelijke argumenten

Slide 12 - Slide

drogredenen


Wat zijn dat?

Slide 13 - Slide

drogredenen
  • autoriteitsargument
  • vals dilemma
  • overhaaste generalisatie
  • verkeerde vergelijking
  • persoonlijke aanval 

Slide 14 - Slide

drogredenen
  • ontduiken van de bewijslast
  • de cirkelredenering 
  • vertekenen van het standpunt
  • bespelen van het publiek 

Slide 15 - Slide

drogredenen


Leer ze herkennen en je kunt ze onderuit halen om jouw eigen betoog sterker te maken

Slide 16 - Slide

Aan de slag

Lees het voorbeeldbetoog en geef aan wat het standpunt is en met welke argumenten deze ondersteund wordt. 

Slide 17 - Slide

Bedankt!
Vragen?


Volgende les: bouwplan en inleiding betoog

Slide 18 - Slide