Basisstof 5: speciale manieren van overerving

Biologie
Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
WELKOM!
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Biologie
Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
WELKOM!

Slide 1 - Slide

Biologen houden zich bezig met de levende natuur.
Een levend wezen noem je een organisme

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

X-chromosomale overerving: 
  • X-chromosomale eigenschappen bevinden zich alleen op het X-chromosoom en niet op het Y-chromosoom.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

kleurenblindheid is X-chromosomaal

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Regels
Actief meedoen
Aandacht voor elkaar
Als ik praat...

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Mededelingen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze les:
  • kun je verschillende types van overerving uitleggen
  • kun je de bijbehorende kruisingsschema's maken
  • kun je stambomen interpreteren

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Herhaling 
+ huiswerk bespreken

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Reebops practicum nabespreken

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Overzicht genetica

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Monohybride kruisingen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Met de informatie uit de afbeelding hieronder kan nu het genotype van de F2 generatie worden bepaald. Vul het kruisingsschema in.
 
Moeder
Vader
H
H
h
h
Hh
Hh
HH
hh

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Moeder kat heeft een wittte vacht met genotype aa.
Vader kat heeft een zwarte vacht.
Ze krijgen in ieder geval 1 kitten met een witte vacht.
Vul de kruisingstabel in.

Moeder
Vader
A
a
a
a
Aa
Aa
aa
aa

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Welk allel is dominant?
A
Witte vacht
B
Zwarte vacht
C
Niet te zeggen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel voor bruine ogen (B) is dominant over het allel voor blauwe ogen (b). Welk(e) genotype(n) kan de vader gehad hebben?
A
alleen BB
B
Alleen Bb
C
Bb of BB
D
Bb of bb

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Intermediair: Beide fenotypen komen tot uiting 

Intermediair fenotype

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is het intermediaire fenotype?
A
KwKw
B
KrKr
C
KwKr
D
Roze

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Het bijbehorende genotype noemen we

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

X-chromosomale overerving: 
  • X-chromosomale eigenschappen bevinden zich alleen op het X-chromosoom en niet op het Y-chromosoom.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

kleurenblind is recessief (b)
Wat is het percentage kleurenblinden?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

kleurenblindheid is X-chromosomaal

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Stamboom
  • man vierkant, vrouw rond
  • ziek gevuld vakje
  • Eigenschap dominant of recessief?
    --> Twee homozygoot recessieve ouders krijgen NOOIT dominant kind


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Stamboom
Ziekte veroorzaakt door dominant of recessief allel?
  • 5 en 6 krijgen ziek kind
  • allel is recessief
  • ouders beiden dragen van ziek allel



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Stamboom
 Wat is het genotypen van 10?
  • 10 ziek, dus aa
Wat zijn de genotypen van 5 en 6?
  • dragers, dus Aa
Wat is de kans dat 5 en 6 een
 kind krijgen met PKU?
P: Aa x Aa
F1: 25% AA, 50% Aa, 25% aa


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Is de eigenschap (zwart) dominant of recessief?
A
dominant
B
recessief
C
niet te zeggen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions


Stamboom: overerving voor neusvorm bij mensen. 
Welke neusvorm wordt bepaald door het dominante gen?

1
A
rechte neus
B
wipneus
C
niet te zeggen

Slide 26 - Quiz

Net als bij vraag 6: het fenotype dat verschilt van de beide ouders is dat wat bij het recessieve allel hoort, dus wipneus is recessief, en rechte neus is dominant. Beide ouders moeten wel heterozygoot zijn, omdat ze anders geen kinderen met wipneus (recessief) kunnen krijgen.

Stamboom: overerving voor neusvorm bij mensen. 
Wat is het genotype van persoon 1? 

1
A
EE
B
Ee
C
ee
D
niet met te zeggen

Slide 27 - Quiz

Net als bij vraag 6: het fenotype dat verschilt van de beide ouders is dat wat bij het recessieve allel hoort, dus wipneus is recessief, en rechte neus is dominant. Beide ouders moeten wel heterozygoot zijn, omdat ze anders geen kinderen met wipneus (recessief) kunnen krijgen.
Kan de eigenschap (zwart) X-chromosomaal zijn of niet?
A
Ja, dat zou kunnen
B
Nee, dat kan niet
C
Te weinig informatie

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

X-CHROMOSOMAAL DOMINANT - XA
X-CHROMOSOMAAL RECESSIEF - Xa

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk bespreken
timer
10:00

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 5: speciale manieren van overerven

Thema 3: genetica

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Overzicht genetica

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Letale factoren
9 jongen.
Fenotype
6 Grijs
3 Bruin
Welk percentages zou je verwachten bij deze allelen?



Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Letale factoren
9 jongen.
Fenotype
6 Grijs
3 Bruin
Welk percentages zou je verwachten bij deze allelen?



Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Multiple allelen
Als er van een gen of erfelijk kenmerk meer dan twee varianten of allelen voorkomen in de populatie, dan spreekt men van multiple allelen

Voorbeeld?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Multiple allelen
Co-dominant en 
Dominant-recessief

Notatie:
IA, IB, i
IAIA
Bloedgroep A
IAi
Bloedgroep A
IBIB
Bloedgroep B
IBi
Bloedgroep B
IAIB
Bloedgroep AB
ii
Bloedgroep O

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 5: opdrachten
  • Lees basisstof 5 goed door 
  • Maak de bijbehorende opdrachten

  • Hulp nodig? kom naar mijn bureau
  • Klaar? Maak de context opdracht
    aan het einde van het hoofdstuk

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze les:
  • kun je verschillende types van overerving uitleggen
  • kun je de bijbehorende kruisingsschema's maken
  • kun je stambomen interpreteren

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Lees basisstof 5 goed door
Maak de bijbehorende opdrachten

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

EXTRA INFO

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Gegevens halen uit een stamboom
Uit een stamboom haal je in de volgende situatie wat dominant is en wat recessief is:
Zoek twee gelijke ouders qua fenotype (uiterlijk). Krijgen zij een kind met een ander fenotype, dan:
* hebben de ouders het dominante fenotype 
* zijn de ouders allebei heterozygoot (bijv. Aa)
* Heeft het kind  het recessieve fenotype.(aa)

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Welke drie conclusies trek je uit deze stamboom?

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Wat is het genotype van de vader?
Wat is het genotype van kind 2?
A
Vader AA Kind Aa
B
Vader Aa Kind aa
C
Vader aa Kind Aa
D
Vader AA Kind aa

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Conclusies uit deze stamboom?
De eigenschap van de ouders is dominant
De beide ouders zijn heterozygoot
Nummer 2 is homozygoot voor de recessieve eigenschap
Aa
Aa
aa
AA/Aa
AA/Aa

Slide 44 - Slide

This item has no instructions