Meewerkend voorwerp

WELKOM BIJ NEDERLANDS
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

WELKOM BIJ NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

Lees in je leesboek
timer
10:00

Slide 2 - Slide

DOEL

WE WETEN WAT HET MEEWERKEND VOORWERP IS


WE KUNNEN HET MEEWERKEND VOORWERP VINDEN IN EEN ZIN

Slide 3 - Slide

Meewerkend voorwerp (MV)
In zinnen met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp staan.

Het geeft aan voor / aan wie iets bestemd is.

HOE VIND JE HET MEEWERKEND VOORWERP? -->

Slide 4 - Slide

Meewerkend voorwerp

1 Zoek de persoonsvorm

2 Zoek het onderwerp

3 Zoek het gezegde

4 Zoek het lijdend voorwerp


Daarna zoek je het meewerkend voorwerp pas

Aan/Voor wie + pv + ow + lv?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
mijn oma =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch

Slide 8 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

De directeur gaf haar een mooi cadeau.

A
De directeur
B
haar
C
een mooi cadeau
D
gaf

Slide 9 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Hij liet haar zijn website zien.
A
Hij
B
zijn website
C
haar
D
zien

Slide 10 - Quiz

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 11 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
Het vakantiewerk heeft ons vijftig euro opgeleverd.
A
Het vakantiewerk
B
heeft
C
ons
D
vijftig euro

Slide 12 - Quiz

Maken AH1
- opdracht 1 (samen)
- opdracht 3 (zelfstandig)

Slide 13 - Slide

Maken A1
- opdracht 1 (samen,mondeling)
- opdracht 2 (samen)
- opdracht 3 (zelfstandig)
- opdracht 4 (zelfstandig)

Slide 14 - Slide