Unit 4 grammar: be able, be allowed

Unit 4 grammar part 1
aims

after today's lesson:
- you have used be able and be allowed in a sentence

1 / 36
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Unit 4 grammar part 1
aims

after today's lesson:
- you have used be able and be allowed in a sentence

Slide 1 - Slide

grammar, kunnen
hoe zeg je:
Ik kan zwemmen.
Ik kan niet Japans spreken. 
Vanwege haar ziekte kan Alice geen bezoek ontvangen.
Toen ik jong was, kon ik kilometers hard lopen.
Ik kon een goedkoop kaartje kopen

Slide 2 - Slide

grammar, kunnen
Ik kan zwemmen.
I can swim.
Ik kan niet Japans spreken. 
Vanwege haar ziekte kan Alice geen bezoek ontvangen.
Toen ik jong was, kon ik kilometers hard lopen.
Ik kon een goedkoop kaartje kopen

Slide 3 - Slide

grammar, kunnen
Ik kan zwemmen.
I can swim.
Ik kan niet Japans spreken.
I can't/cannot speak Japanese. 
Vanwege haar ziekte kan Alice geen bezoek ontvangen.
Toen ik jong was, kon ik kilometers hard lopen.
Ik kon een goedkoop kaartje kopen

Slide 4 - Slide

grammar, kunnen
Ik kan zwemmen.
I can swim.
Ik kan niet Japans spreken.
I can't/cannot speak Japanese. 
Vanwege haar ziekte kan Alice geen bezoek ontvangen.
Because of her illness, Alice isn't able to see visitors.
Toen ik jong was, kon ik kilometers hard lopen.
Ik kon een goedkoop kaartje kopen

Slide 5 - Slide

grammar, kunnen
Ik kan zwemmen.
I can swim.
Ik kan niet Japans spreken.
I can't/cannot speak Japanese. 
Vanwege haar ziekte kan Alice geen bezoek ontvangen.
Because of her illness, Alice isn't able to see visitors.
Toen ik jong was, kon ik kilometers hard lopen.
When I was young I was able to run for miles/I could run for miles.
Ik kon een goedkoop kaartje kopen

Slide 6 - Slide

grammar, kunnen
Ik kan zwemmen. - I can swim.
Ik kan niet Japans spreken. - I can't/cannot speak Japanese. 
Vanwege haar ziekte kan Alice geen bezoek ontvangen.
Because of her illness, Alice isn't able to see visitors.
Toen ik jong was, kon ik kilometers hard lopen.
When I was young I was able to run for miles/I could run for miles.
Ik kon een goedkoop kaartje kopen.
I was able to buy a cheap ticket.

Slide 7 - Slide

grammar, kunnen
Ik kan zwemmen. - I can swim.
Ik kan niet Japans spreken. - I can't/cannot speak Japanese. 

kunnen = can
niet kunnen = can't of cannot (let op: aan elkaar geschreven!)

Slide 8 - Slide

grammar, kunnen
Vanwege haar ziekte kan Alice geen bezoek ontvangen.
Because of her illness, Alice isn't able to see visitors.

kunnen = be able to

when something is surprising or requires some effort:

It's amazing, some animals are able to sleep standing up

Slide 9 - Slide

grammar, kunnen
Toen ik jong was, kon ik kilometers hard lopen.
When I was young I was able to run for miles/I could run for miles.

kon/konden = could of was/were able to

when we talk about a past ability and possibility

Before I got this job I couldn't/wasn't able to afford a car.

Slide 10 - Slide

grammar, kunnen
Ik kon een goedkoop kaartje kopen.
I was able to buy a cheap ticket.

kon/konden = was/were able to

a positive statement about a single event in the past, or asking about it

Were you able to transfer your old number?

Slide 11 - Slide

grammar, kunnen, how?
can and could always the same:
I can                                             I could
You can                                       You could
He can                                         He could
We can                                         We could

Slide 12 - Slide

grammar, kunnen, how?
be able to als 'to be'
I am             able to                          I was               able to
You are       able to                         You were       able to
He is            able to                          He was          able to
We are         able to                         We were        able to

Slide 13 - Slide

questions?

Slide 14 - Slide

grammar, mogen
Mogen we nog een nachtje blijven?
Je mag geen motor rijden zonder helm.
Mogen we foto's nemen in het museum?
Ik mocht lang opblijven toen ik jong was.
We mochten vroeg naar huis afgelopen vrijdag.

Slide 15 - Slide

grammar, mogen
Mogen we nog een nachtje blijven?
Could we stay another night?
Je mag geen motor rijden zonder helm.
Mogen we foto's nemen in het museum?
Ik mocht lang opblijven toen ik jong was.
We mochten vroeg naar huis afgelopen vrijdag.

Slide 16 - Slide

grammar, mogen
Mogen we nog een nachtje blijven?
Could we stay another night?
Je mag geen motor rijden zonder helm.
You can't ride a motorbike without a helmet/You are not allowed to ride a ...
Mogen we foto's nemen in het museum?
Ik mocht lang opblijven toen ik jong was.
We mochten vroeg naar huis afgelopen vrijdag.

Slide 17 - Slide

grammar, mogen
Mogen we nog een nachtje blijven?
Could we stay another night?
Je mag geen motor rijden zonder helm.
You can't ride a motorbike without a helmet./You are not allowed to ride a ...
Mogen we foto's nemen in het museum?
Can we take photos in the museum./Are we allowed to take photos...
Ik mocht lang opblijven toen ik jong was.
We mochten vroeg naar huis afgelopen vrijdag.

Slide 18 - Slide

grammar, mogen
Mogen we nog een nachtje blijven?
Could we stay another night?
Je mag geen motor rijden zonder helm.
You can't ride a motorbike without a helmet./You are not allowed to ride a ...
Mogen we foto's nemen in het museum?
Can we take photos in the museum./Are we allowed to take photos...
Ik mocht lang opblijven toen ik jong was.
I could stay up late when I was young./ I was allowed to stay ...
We mochten vroeg naar huis afgelopen vrijdag.

Slide 19 - Slide

grammar, mogen
Mogen we nog een nachtje blijven? - Could we stay another night?
Je mag geen motor rijden zonder helm.
You can't ride a motorbike without a helmet./You are not allowed to ride a ...
Mogen we foto's nemen in het museum?
Can we take photos in the museum./Are we allowed to take photos...
Ik mocht lang opblijven toen ik jong was.
I could stay up late when I was young./ I was allowed to stay ...
We mochten vroeg naar huis afgelopen vrijdag.
We were allowed to to go home early last Friday.

Slide 20 - Slide

grammar, mogen
Mogen we nog een nachtje blijven?
Could we stay another night?

mogen = could
to ask for permission if we need to be polite

Could I leave early today?

Slide 21 - Slide

grammar, mogen
Je mag geen motor rijden zonder helm.
You can't ride a motorbike without a helmet/You are not allowed to ride a ...

mogen = can / be allowed to
niet mogen = can't / be not allowed to

use both when we talk about permission in rules and laws

In the USA you can turn right at a red traffic light. / ... you are allowed to turn ..

Slide 22 - Slide

grammar, mogen
Mogen we foto's nemen in het museum?
Can we take photos in the museum./Are we allowed to take photos...

mogen = can / be allowed to
niet mogen = can't / be not allowed to
use both when we talk about permission in rules and laws in questions

Slide 23 - Slide

grammar, mogen
Ik mocht lang opblijven toen ik jong was.
I could stay up late when I was young./ I was allowed to stay ...

mogen = could / was/were allowed to
niet mogen = couldn't / was/were not allowed to

when talk about permission in the past

Slide 24 - Slide

grammar, mogen
We mochten vroeg naar huis afgelopen vrijdag.
We were allowed to to go home early last Friday.

mogen = was/were allowed to

when we talk about permission for a single action in the past or the future

After you complete the training, you will be allowed to give injections.

Slide 25 - Slide

grammar, mogen, how?
can and could always the same:
I can                                             I could
You can                                       You could
He can                                         He could
We can                                         We could

Slide 26 - Slide

grammar, mogen, how?
be able to als 'to be'
I am             allowed to                          I was               allowed to
You are       allowed to                         You were       allowed to
He is            allowed to                          He was          allowed to
We are         allowed to                         We were        allowed to

Slide 27 - Slide

questions?

Slide 28 - Slide

kunnen, mogen,  wrap up
can                     - kunnen, mogen - Can we have a drink?
could                 - kunnen, mogen (more polite, or past) - Could I use the bathroom?
be able to        - kunnen (effort, or past, single event) - I was able to run for miles when I was 12.
be allowed to - mogen (permission in rules and laws, single event) - We were allowed to go                                            home early last Friday

Slide 29 - Slide

practice - 10 minutes
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was
- iets wat je nu kunt
- iets wat je ooit één keer mocht
- toestemming volgens regel of wet

Slide 30 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- iets wat je nu kunt
- iets wat je ooit één keer mocht
- toestemming volgens regel of wet

Slide 31 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- iets wat je nu kunt
- iets wat je ooit één keer mocht
- toestemming volgens regel of wet

Slide 32 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- iets wat je nu kunt (use can)
- iets wat je ooit één keer mocht
- toestemming volgens regel of wet

Slide 33 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- iets wat je nu kunt (use can)
- iets wat je ooit één keer mocht (use was/were allowed to)
- toestemming volgens regel of wet

Slide 34 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- iets wat je nu kunt (use can)
- iets wat je ooit één keer mocht (use was/were allowed to)
- toestemming volgens regel of wet (use can or are allowed to)

Slide 35 - Slide

work on your grammar exercises in 
Can Do Online Unit 1

Slide 36 - Slide