week 3.7 Engels schrijven

English
week 3.7
writing and grammar
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

English
week 3.7
writing and grammar

Slide 1 - Slide

aims
after today's lesson
- you have used be able, be allowed, must and have to in a sentence
- you have used the past tense in a sentence

Slide 2 - Slide

programme
1. previous lessons
2. practice

Slide 3 - Slide

previous lessons
kunnen, mogen, moeten, niet hoeven

Slide 4 - Slide

kunnen
what words/verbs can you use?

Slide 5 - Slide

kunnen
kunnen - can (I can swim)
kunnen - be able to (effort or surprise)
kon - could / was able to (in the past)
kon - was able to (single event in the past)

Slide 6 - Slide

mogen
what words / verbs can you use?

Slide 7 - Slide

mogen
mogen - could (question / polite)
mogen - can / be allowed to (rules and laws)
mochten - could / was allowed to (permission in past)
mochten / mogen - was or will be allowed to (single event)

Slide 8 - Slide

moeten / niet hoeven
what words / verbs can you use?

Slide 9 - Slide

moeten / niet hoeven
moeten - have to (rule or necessity)
moeten - must (rule by speaker)
moeten - should (advice)
niet hoeven - don't have to (no rule)

Slide 10 - Slide

practice - 10 minutes
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was
- geef een advies
- iets wat je nu kunt
- iets wat je ooit één keer mocht
- toestemming volgens regel of wet
- wat volgens een regel moet
- iets wat niet hoeft

Slide 11 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- geef een advies
- iets wat je nu kunt
- iets wat je ooit één keer mocht
- toestemming volgens regel of wet
- wat volgens een regel moet
- iets wat niet hoeft

Slide 12 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- geef een advies (use should, or must for really strong advice)
- iets wat je nu kunt
- iets wat je ooit één keer mocht
- toestemming volgens regel of wet
- wat volgens een regel moet
- iets wat niet hoeft

Slide 13 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- geef een advies (use should, or must for really strong advice)
- iets wat je nu kunt (use can)
- iets wat je ooit één keer mocht
- toestemming volgens regel of wet
- wat volgens een regel moet
- iets wat niet hoeft

Slide 14 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- geef een advies (use should, or must for really strong advice)
- iets wat je nu kunt (use can)
- iets wat je ooit één keer mocht (use was/were allowed to)
- toestemming volgens regel of wet
- wat volgens een regel moet
- iets wat niet hoeft

Slide 15 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- geef een advies (use should, or must for really strong advice)
- iets wat je nu kunt (use can)
- iets wat je ooit één keer mocht (use was/were allowed to)
- toestemming volgens regel of wet (use can or are allowed to)
- wat volgens een regel moet
- iets wat niet hoeft

Slide 16 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- geef een advies (use should, or must for really strong advice)
- iets wat je nu kunt (use can)
- iets wat je ooit één keer mocht (use was/were allowed to)
- toestemming volgens regel of wet (use can or are allowed to)
- wat volgens een regel moet (use have to)
- iets wat niet hoeft

Slide 17 - Slide

practice - check
maak een zin over:
- iets wat je kon toen je jong was (use was able to/could)
- geef een advies (use should, or must for really strong advice)
- iets wat je nu kunt (use can)
- iets wat je ooit één keer mocht (use was/were allowed to)
- toestemming volgens regel of wet (use can or are allowed to)
- wat volgens een regel moet (use have to)
- iets wat niet hoeft (use don't have to)

Slide 18 - Slide

practice
get your book, Can Do, deel A
Unit 2, opdracht 76, 81 (pp 183, 187)
Unit 3, opdracht  75, 76, 77, 78 (pp 272 - 274)

Slide 19 - Slide

practice
what:        Unit 2: 76, 81; Unit 3: 75 - 78 (red pages in your book)
how:          write in your book/notebook
                     by yourself, make sure you can give your answers
help:          questions? use the chat
time:          40 minutes
outcome: you know how to use be able, allowed, must, have to
ready:        work on Can Do Online and Taaldossier

Slide 20 - Slide

your answers

Slide 21 - Slide

past tense
when?

Slide 22 - Slide

past tense - when
something happened in the past
no relation with present, it's over
a time is mentioned

Slide 23 - Slide

past tense
how?

Slide 24 - Slide

past tense - how
regular verbs: verb + ed
walked
irregular verbs: 2nd verb in row
write - wrote - written

Slide 25 - Slide

practice
what:        Unit 2: 88; Unit 3: 86 (pp 192, 278)
how:          write in your book/notebook
                     by yourself, make sure you can give your answers
help:          questions? use the chat
time:          15 minutes
outcome: you know how to use be able, allowed, must, have to
ready:        work on Can Do Online and Taaldossier

Slide 26 - Slide

your answers

Slide 27 - Slide

questions?

Slide 28 - Slide

aims
after today's lesson
- you have used be able, be allowed, must and have to in a sentence
- you have used the past tense in a sentence

Slide 29 - Slide

practice
work on Can Do Online
&
Taaldossier

Slide 30 - Slide