NE2 WW-spelling Her1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herkansen werkwoordspelling

Waar denk je aan bij werkwoordspelling? Vul je gedachtes in op de volgende dia!

Werkwoordspelling?

Stap voor stap

De belangrijkste regel voor de werkwoordspelling is dat je stap voor stap werkt. De eerste stap is dat je weet welke soort werkwoord je moet spellen.

Daarvoor is het van belang dat je de verschillende soorten werkwoorden goed uit elkaar kunt houden.

Hoeveel soorten werkwoorden moeten jullie kennen?

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

5 soorten werkwoorden

1. infinitief / hele werkwoord (INF)

2. persoonsvorm (PV)

3. voltooid deelwoord (VD)

4. onvoltooid deelwoord (OD)

5. bijvoeglijk gebruikt vd of od (BN)

5 soorten werkwoorden

1. INF = zoals in het woordenboek staat

2. PV = kun je van tijd veranderen

3. VD = heeft er een hulpwerkwoord bij (bijv. hebben of zijn)

4. OD = hele werkwoord + -d

5. BN = staat voor een zelfstandig naamwoord

Voorbeeld

1. INF = lopen / smurfen

2. PV = (bijvoorbeeld) loopt / smurfte

3. VD = gelopen / gesmurft

4. OD = lopend / smurfend

5. BN = lopende / gesmurfte

Wat is het VD van het werkwoord 'lopen'?

Antwoord

gelopen

Wat is het OD van 'smurfen'?

Antwoord

smurfend

(hele werkwoord + d)

Hoe weet je met welke soort je te maken hebt?

Tip: vervang het werkwoord door een variant van 'lopen' of 'smurfen'. Als het goed is hoor je dan vanzelf met welke soort je te maken hebt. 

Sleepvraag

Er volgt zo een sleepvraag. Sleep de zinnen naar de juiste vorm. 

INF

PV

VD

OD

BN

Ik hoor je graag zingen.

Wij wachten al zo lang.

Het pad is verbreed.

Het gestreste kind gilde hard. 

Hij zit te wachten op de bus.

Zingend en dansend ging ze door de kamer.

Relax je wel?

Antwoorden

Ik hoor je graag zingen = INF

Wij wachten al zo lang = PV

Relax je wel? = PV

Het pad is verbreed = VD

Het gestreste kind gilde hard = BN

Hij zit te wachten op de bus = INF

Zingend en dansend ging ze door de kamer = OD

Een OD eindigt altijd op een -d.

1. Waar
2. Niet waar

WAAR

OD is het hele werkwoord +d

lopend, wandelend, zingend, dansend, lachend

Een PV en een INF kunnen er hetzelfde uitzien.

1. Waar
2. Niet waar

WAAR

Hij zit te wachten. (INF)

Wij wachten bij de bushalte. (PV)

Een PV is in het meervoud tt dezelfde vorm als de infinitief.

Welke vragen heb je op dit moment over de werkwoordsoorten?