3H - 105 - Katrollen en takels

Natuurkunde
Pak je
spullen:
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Natuurkunde
Pak je
spullen:

Slide 1 - Slide

Planning






Woensdag 27 september: Toets hoofdstuk 1
Vandaag
Start 1.3
Vrijdag
Afmaken 1.3 en start 1.4
Woensdag 13 sept
Afmaken 1.4
Vrijdag 15 sept
Samenvattend werkblad
Woensdag 20 sept
Oefentoets
Vrijdag 22 sept
Werkblad en Oefentoets nakijken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

18: Antwoord









Antwoord: 0,71 m
(massaarm)links=(massaarm)rechts
72 kg
2,36 m
240 kg

? m
722,36=.....240
?
=240722,36
?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

19: Antwoord
a) De emmer zo 2x verder van het draaipunt dan het contragewicht. De emmer is dus twee keer zo licht, dus de pijl die de zwaartekracht aangeeft is 2x zo klein.

b) Als het contragewicht 15kg weegt en de de emmer twee keer zo licht is, dan weegt de emmer dus
15 / 2 = 7,5 kg

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

20: Antwoord
a, b, c) Zie afbeelding hiernaast.

d) 
(massaarm)links=(massaarm)rechts
massalamp2,4=0,751,4
massalamp=2,40,751,4=0,44kg

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Vaste katrol
Losse katrol
Het hele system van katrollen: takel.

Slide 11 - Slide

spierkracht  x  aantal katroltouwen = werkkracht

Slide 12 - Slide

Overbrenging





Een overbrenging is een  systeem van tandwielen die wordt gebruikt om de beweging van het ene onderdeel over te brengen naar een ander onderdeel.

Slide 13 - Slide

Werk aan:


  • Je werkt in stilte
  • Lukt een opdracht niet? Sla die dan over.
  • Als de timer voorbij is bespreken we de eerste set opdrachten. 
Lees 1.4
Maak 38, 39, 40
klaar?
Maak 
25, 26, 29, 30, 35
timer
1:00

Slide 14 - Slide

25: Antwoord


a) Er zijn vaste- en losse katrollen.

b) Bij de vaste katrol is de spierkracht gelijk aan de werkkracht, maar hij heeft wel een andere richting.

Slide 15 - Slide

26: Antwoord


Om ervoor te zorgen dat je spierkracht 3 maal zo klein is als de werkkracht, moet de te hijsen last aan drie touwen in de katrollen hangen.

Slide 16 - Slide

29: Antwoord

a+b) zie figuur

c) Het voordeel van de vaste katrol is dat Theo aan het touw kan trekken. Trekken is makkelijker dan tillen,
want Theo kan dan ook gebruik maken van zijn lichaamsgewicht.

Slide 17 - Slide

30: Antwoord
a)  In de linker katrol hangt de last aan vier touwen (tel alléén het aantal touwen tussen de vaste en losse
katrol). De werkkracht wordt dan 
4 x 450 = 1800 N.

b) In de rechterkatrol zie je 5 touwen . De werkkracht is dan 
5 x 850 = 4250 N.

Slide 18 - Slide

35: Antwoord
a) De kracht die nodig is om de verhuiskist te kunnen tillen is: 
𝐹𝑧 = 𝑚 ∙ 𝑔 = 132 × 9,81 = 1295 N. 

De spierkracht van Cortessa is 442 N, dus deze moet 1295 ∶ 442 = 2,93 keer vergroot worden. Dit moet je naar boven afronden, dus 3 keer vergroot. 

De kist moet dan aan drie touwen tussen de katrollen hangen.

Slide 19 - Slide

35: Antwoord
b) Helaas voor Cortessa is het touw aan de korte kant. 

Zij heeft tussen de katrollen al 3 keer 15 m touw nodig. Dit is 45 m en dan blijft er maar 5 m over om aan te trekken. Zij kan dus niet op straat blijven staan.

Het touw zou dus minimaal 60 m lang moeten zijn. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Werk aan:


  • Je werkt in stilte
  • Lukt een opdracht niet? Sla die dan over.
  • Als de timer voorbij is mag je je spullen inpakken. 
Lees 1.4
Maak 38, 39, 40
timer
1:00

Slide 22 - Slide