6.1 Naast de deur

Je groene omgeving
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Je groene omgeving

Slide 1 - Slide

lesopzet
Introductie van het hoofdstuk
leerdoelen
uitleg theorie
opdrachten maken
afsluiten

Slide 2 - Slide

Leerdoelen hoofdstuk 6
  • Hoe ziet je omgeving eruit
  • Welke dieren en planten leven samen en hebben invloed op elkaar?
  • Werkmap lever je in

Paragraaf 6.1:        1.   • Je kunt benoemen in welke vier groepen je organismen indeelt.
                                          • Je kunt uitleggen hoe je met een determinatietabel moet werken.                                                        2.  • Je kunt uitleggen wat een biotoop is.
                                          • Je kunt biotische en abiotische factoren herkennen en benoemen in een
                                              beschreven 
biotoop.

Slide 3 - Slide

Wat zijn organismen ook al weer?
timer
0:30

Slide 4 - Open question

Organismen

Slide 5 - Slide

Vier rijken
Alle organismen kun je verdelen in 4 groepen. 
Deze noem je rijken: 
plantenrijk, 
dierenrijk, 
schimmelrijk 
bacteriën

Slide 6 - Slide

Waar hoort het organisme bij?
Om een indeling te maken wordt er gekeken naar 
belangrijke eigenschappen
De cellen van planten zijn bijvoorbeeld anders dan die van een schimmel of van dieren. 

Slide 7 - Slide

De vier rijken

Slide 8 - Slide

Dierlijke cel en plantencel
De plantencel heeft bijvoorbeeld een celwand die de cel stevig maakt (rood met groene lijn om de cel).

Dieren hebben andere manieren voor stevigheid zoals een skelet.

Planten hebben bladgroenkorrels, dieren hebben dat niet.

Slide 9 - Slide

Waar hoort dit organisme bij?
A
Bacterierijk
B
Schimmelrijk
C
Plantenrijk
D
Dierenrijk

Slide 10 - Quiz

Waar hoort dit organisme bij?
A
Bacterierijk
B
Schimmelrijk
C
Plantenrijk
D
Dierenrijk

Slide 11 - Quiz

Welke foto hoort bij het schimmelrijk?
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

Dierenrijk



veel soorten binnen 1 rijk

Slide 13 - Slide

Determineren
= Op basis van deze verschillende 
kenmerken de naam van een 
organisme opzoeken met 
een determinatietabel

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Opdrachten maken
Maak de opdrachten 1 tot en met 10

Slide 16 - Slide

Je groene omgeving

Slide 17 - Slide

lesopzet
Voorkennis, wat hebben we de vorige les gedaan?
leerdoelen
uitleg theorie
opdrachten maken
evalueren en afsluiten

Slide 18 - Slide

Leerdoelen van vandaag
  • Je kunt aan het einde van de les benoemen welke verschillen er zijn tussen de cellen de vier rijken
  • Je kunt uitleggen wat een biotoop is.
  • Je kunt biotische en abiotische factoren herkennen en benoemen in een gegeven biotoop.

Slide 19 - Slide

  • Hoe heten de vier rijken ook alweer?

  • Hoe kun je dat zien?
timer
0:30

Slide 20 - Slide

De vier rijken

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Biotische factoren
de omstandigheden uit de levende natuur
De groene vis is afhankelijk van verschillende factoren om te kunnen overleven, o.a:
- voldoende voedsel (kleinere vissen, plankton, of andere waterdiertjes)
- roofdieren (grotere dieren die  hem eten)
- ziekteverwekkers waaraan hij kan 
   overlijden

Slide 24 - Slide

Biotoop (levensgemeenschap)





de biotische factoren: alle levende factoren in een gebied: dieren, planten, roofdieren, ziekteverwekkers, voedsel

Slide 25 - Slide

Abiotische factoren
Omstandigheden uit de niet levende natuur
Naast de biotische factoren is deze vis om te overleven ook afhankelijk van o.a:
- de temperatuur van het water
- de hoeveelheid zuurstof in het water
- de stroming van het water

Dit zijn de abiotische factoren.

Slide 26 - Slide

Biotoop (levensgemeenschap)





Bij een biotoop horen ook abiotische factoren 
(temperatuur, regen, stroming, grond) die hebben invloed op de organismen.

Slide 27 - Slide

Is hier een biotische factor?

Slide 28 - Slide

Opdrachten 3 en 4
3: Je kruist aan welke cel-onderdelen in de verschillende cellen aanwezig zijn.
4: Je schrijft op welke biotische en abiotische factoren je in de sloot ziet. 

Doel: zo leer je naar een groter geheel te kijken, welke gevolgen hebben bepaalde handelingen?

Slide 29 - Slide

Evaluatie
Stel er wordt midden in een weiland een boom omgehakt.  
Welke biotische en welke abiotische gevolgen kan dit hebben?
  • Op welke rijken heeft dit effect?
timer
0:30

Slide 30 - Slide