T4 B3 V

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

B3 Beenverbindingen

• Zitten volgens de plattegrond
• Spullen op tafel

       Boek, werkboek, schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 24 t/m 27

Kennen/Kunnen

• Ik kan 4 soorten beenverbinding opsommen en herkennen
• Ik kan de verschillende onderdelen van een gewricht benoemen en de functie uitleggen.
• Ik kan de 3 soorten gewrichten herkennen en benoemen.

Wat gaan we doen?

• Herhalen
• Botten verbinden
• Botten bewegen
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

Huiswerkrad

Sluit je vast aan bij de les

Getallen

Straf

Huiswerk was: 1 t/m 10 blz. 19-23

Wat is geen functie van het skelet?

1. Zorgen voor vorm
2. Beweging mogelijk maken
3. Organen op de juiste plek houden
4. Organen beschermen

Welk onderdeel van een bot zorgt voor stevigheid?

1. Collageen
2. Beenmerg
3. Kalkzout
4. Kraakbeen

In welk deel van een bot worden bloedcellen gemaakt?

1. Mergholte
2. Geel beenmerg
3. Rood beenmerg
4. Bloed beenmerg

Wat zijn fontanellen?

1. De buigbare botten van een baby
2. De buigbare schedelbotten van een baby
3. De gaten tussen de schedelbotten van een baby
4. Een bijzondere soort fontein

In je arm komen 3 botten voor. Het opperarmbeen, het spaakbeen en de .... (1 woord)

Beenverbindingen

• Vergroeide botten (aan elkaar vastgegroeid)
• Naden (botten liggen dicht tegen elkaar aan)
• Kraakbeen (een zacht laagje, beetje beweging)
• Gewricht (veel beweging mogelijk)

Houdt de botten bij elkaar/ het gewricht heel

Zorgt dat de botten soepel kunnen bewegen

Gaat slijtage van het bot tegen

Een gewricht

Gewrichten

• Kogelgewricht (veel beweging mogelijk)
• Scharniergewricht (beweging in 1 richting mogelijk)
• Rolgewricht (beweging in 1 richting mogelijk

Je elleboog is een ...

1. kogelgewricht
2. scharniergewricht
3. rolgewricht
4. draaigewricht

Je knie is een voorbeeld van een ...

1. kogelgewricht
2. scharniergewricht
3. rolgewricht
4. draaigewricht

Je knie is een voorbeeld van een ...

1. kogelgewricht
2. scharniergewricht
3. rolgewricht
4. draaigewricht

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 24 t/m 26
  
• Maken Opdr. 1 t/m 10  blz. 27-33

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 24 t/m 26
  
• Maken Opdr. 1 t/m 10 blz. 27-33

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek

Opruimdienst

Vandaag zijn dit

• Alle tafels recht
• Stoelen aangeschoven
• Grond vrij van afval
• Tafels leeg