Extra oefenen met de présent en de passé composé van de regelmatige werkwoorden die eindigen op -er
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2-4
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
présent en passé composé
Extra oefenen met de présent en de passé composé van de regelmatige werkwoorden die eindigen op -er
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Ik kan de werkwoorden op -re in de tegenwoordige tijd (présent ) en in de voltooide tijd (passé composé) vervoegen. Dit heb ik nodig om goede zinnen te kunnen maken in het Frans.
Slide 2 - Slide
Stap 1
Bepaal het hele werkwoord.
Deze herken je aan -er aan het eind van het woord
Chercher, travailler, aimer, parler, donner
Slide 3 - Slide
Regelmatig werkwoord: danser
Stap 1= ...?
Stap 2=...?
Slide 4 - Slide
Stap 2
Chercher, travailler, aimer, parler, donner
2 stappen :
Stap 1 = 'er' van het werkwoord afhalen (de stam blijft over)
Stap 2 = iets (= uitgangen) toevoegen (kijk naar de persoon/om wie het gaat)
Slide 5 - Slide
Stap 2 6 uitgangen
ik
je
-e
jij
tu
-es
hij/zij/men
il/elle/on
-e
wij
nous
-ons
jullie/u
vous
-ez
zij
ils/elles
-ent
Slide 6 - Slide
Handig!
Als je er een kunt vervoegen, kan je alle andere regelmatige werkwoorden op -er ook vervoegen.
Slide 7 - Slide
je - parler français
présent
A
je parle français
B
j'ai parlé français
C
je parles français
D
je parler français
Slide 8 - Quiz
nous - chanter
présent
A
nous avons chanter
B
nous chanter
C
nous sommes chanter
D
nous chantons
Slide 9 - Quiz
ils - donner
présent
A
ils donnont
B
ils donnent
C
ils donnes
D
ils ont donné
Slide 10 - Quiz
Herhaling: passé composé
De passé composé is de voltooide tijd (ik heb gegeten, ik heb gekeken etc). Kijk op de volgende dia hoe je de passé composé maakt (bij regelmatige werkwoorden op -er)
Slide 11 - Slide
Herhaling: passé composé
Welke werkwoorden moet je uit je hoofd kennen om de passé composé te maken?