Adjectives & adverbs 2

Today
Today we are going to...
- do the vocabulary test.
- learn about adverbs (and adjectives).
- write a postcard.
- do some online reading.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Today
Today we are going to...
- do the vocabulary test.
- learn about adverbs (and adjectives).
- write a postcard.
- do some online reading.

Slide 1 - Slide

Vocabulary test
'Smart living' and 'Games & fun'
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Examples of adverbs

Slide 3 - Mind map

ADJECTIVES + ADVERBS

Slide 4 - Slide

Is the underlined word an adjective or adverb?
Mike is a good singer.

Slide 5 - Slide

Is the underlined word an adjective or adverb?
He drives the car carefully.

Slide 6 - Slide

Is the underlined word an adjective or adverb?
He sings well

Slide 7 - Slide

Rules

1. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord:
- His blue jacket got lost at that boring party.
2. Een bijwoord kan iets zeggen over een werkwoord:
- He laughs loudly.
3. Een bijwoord kan iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord:
- He has a remarkably loud voice.
4. Een bijwoord kan iets zeggen over een ander bijwoord:
- He laughs very loudly.
5. Een bijwoord kan iets zeggen over een hele zin:
- Hopefully, she will call me back later.



Slide 8 - Slide

Spelling bijwoord
Basisregel:
het bijvoeglijk naamwoord + ly

bad -> badly

Uitzonderingen:
 Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op:
  • -le krijgen -ly in plaats van -le: adorable - adorably
  • medeklinker + y krijgen- ily in plaats van -y: heavy - heavily
  • -ic krijgen -ally erachter: automatic - automatically
  • 'Silent e is dropped in true, due, whole: true -> truly

Slide 9 - Slide

Onregelmatige bijwoorden

De spelling van deze bijwoorden is hetzelfde als die van het bijvoeglijk naamwoord. Je moet uit je hoofd leren voor welke bijwoorden dit geldt.

Slide 10 - Slide

You can _____
open this tin.
A
easy
B
easily

Slide 11 - Quiz

De dog barks ______.
A
loudly
B
loud

Slide 12 - Quiz

He is a _______ driver.
A
careful
B
carefully

Slide 13 - Quiz

He runs very ___________.
A
fast
B
fastly

Slide 14 - Quiz

He is a ____________ runner.
A
quickly
B
quick

Slide 15 - Quiz

Make a sentence using an adjective.

Slide 16 - Open question

Make a sentence using an adverb.

Slide 17 - Open question

Homework check
Exercise 66, 68 & 69
Page 211-213 of your Sterk book
Let's check your answers!

Slide 18 - Slide

Let's write a postcard!
Page 214, exercise 70.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Example address

Mrs A. Howard
111 Westminster Bridge Road
SE1 7HR
London, England


Example date

10th April 2004
10 April 2004
April 10, 2004
April 10th, 2004

Slide 21 - Slide

Writing a poscard
Je gaat een kaartje schrijven naar een vriend of vriendin. Schrijf het volgende op het kaartje:
1. Groet hem/haar correct.
2. Vraag hoe het is. Vertel dat het met jou goed gaat.
3. Schrijf dat je recent ........ hebt gekeken in de bioscoop. Schrijf hoe geweldig je de film vond. Gebruik bijwoorden (adverbs) & bijvoeglijke naamwoorden (adjectives) om de film/scenes uit de film te omschrijven.
4. Schrijf dat je hem/haar adviseert de film te kijken.
5. Groet en sluit af met je naam.

''Ik heb Topgun Maverick gekeken in de bioscoop. Tom Cruise is een knappe acteur. Hij acteert heel goed.''

Slide 22 - Slide

Online reading
www.sterkengels.nl
Reading Assistant

Slide 23 - Slide

Welcome to English class!
HT2E

Slide 24 - Slide