1. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord:
- His blue jacket got lost at that boring party.
2. Een bijwoord kan iets zeggen over een werkwoord:
- He laughs loudly.
3. Een bijwoord kan iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord:
- He has a remarkably loud voice.
4. Een bijwoord kan iets zeggen over een ander bijwoord:
- He laughs very loudly.
5. Een bijwoord kan iets zeggen over een hele zin:
- Hopefully, she will call me back later.