Thema 1 woordenschat oef. toets

Thema 1 woordenschat oef. toets
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Thema 1 woordenschat oef. toets

Slide 1 - Slide

Wat is een mislukking?
A
iets wat goed gaat
B
iets wat fout gaat
C
je gooit mis
D
het lukt altijd

Slide 2 - Quiz

Wat is een loterij?
A
een computerspel
B
een plek waar je loten kunt kopen
C
een spel waar je kans maakt op een prijs
D
hardlopen

Slide 3 - Quiz

Wat is een detail?
A
een groot onderdeel
B
een auto
C
een klein onderdeel
D
een klein onderdeel van een geheel

Slide 4 - Quiz

Wat betekent tenzij?
A
behalve als
B
omdat
C
een plek in je zij
D
tenminste

Slide 5 - Quiz

Wat doe je als je: over de brug komt?

Slide 6 - Open question

Wat betekent huisvesting?
A
soort huis waarin je kunt wonen
B
een muur om een huis heen
C
de plaats waar je huis staat
D
-

Slide 7 - Quiz

ter plekke betekent:
A
plekken op de muur
B
een vieze plek
C
waar je woont
D
op die plaats

Slide 8 - Quiz

ingrijpend betekent:
A
belachelijk
B
belangrijk
C
behoorlijk
D
ik grijp je

Slide 9 - Quiz

circa
A
precies
B
nu
C
ongeveer
D
circel

Slide 10 - Quiz

Wat is er aan de hand als je er alleen voor staat?
A
je hebt geen ouders meer
B
je moet alles zelf doen
C
de juf is niet aanwezig
D
je bent helemaal alleen

Slide 11 - Quiz

Wat is een epidemie?

Slide 12 - Open question

Wat is flexibel?
A
star
B
eerlijk
C
lenig
D
je gemakkelijk kunnen aanpassen

Slide 13 - Quiz

De manier waarop iets gemaakt of gebouwd is noemen we:

Slide 14 - Open question

Een ander woord voor je moeilijk kunnen aanpassen is:

Slide 15 - Open question

Een scherp geluid maken dat pijn aan je oren doet noem je:

Slide 16 - Open question

Als juf tegen jullie zegt dat jullie het GEWELDIG, FANTASTISCH, PERFECT hebben gedaan, welk gezegde hoort daar dan bij?

Slide 17 - Open question

Als juf tegen jullie zegt dat jullie het GEWELDIG, FANTASTISCH, PERFECT hebben gedaan. Welk gezegde past daar dan bij?

Slide 18 - Open question