TH 13

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 3

Doelen

Je kunt het begrip begeleidingsvraag uitleggen.

Je kunt verschillen tussen begeleidingsvragen beschrijven.

Je kunt het begrip gesprekstechnieken uitleggen.

Je kunt verschillende soorten gesprekken met leerlingen benoemen en de werkwijze uitleggen.

Je kunt uitleggen welk soort gesprek je wanneer inzet in gesprek met een leerling.

Je kent de algemene gesprekstechnieken, zoals open vragen stellen, reflectief luisteren, bevestigen en samenvatten.

Vandaag

Gesprek als signaleringsinstrument 

Begeleidingsvragen

Soorten gesprekken

Signaal gesprek

Gesprek voeren 

Gesprek als signaleringsinstrument

Zowel gesprekken met ouders als leerlingen

Oudergesprek gaat over
- Welbevinden 
- Resultaten 

Begeleidingsvragen

Omschrijft het probleem van de leerling en beschrijft de hulp die de leerling nodig heeft om het probleem op te lossen

Soorten:

1. Leren en studeren

2. Schoolloopbaan

3. Psychische en sociale problemen

4. Preventieve gezondheidszorg

Bedenk een begeleidingsvraag

Anne levert haar huiswerk bijna nooit op tijd in. Je besluit het gesprek met haar aan te gaan. Tijdens het gesprek blijkt dat Anne heel veel moeite heeft met plannen. Ze gebruikt haar agenda niet, waardoor ze er vaak pas op het laatste moment achter komt dat ze huiswerk heeft. Dan heeft ze niet meer genoeg tijd om het te maken. Anne vindt het heel vervelend dat ze haar huiswerk altijd te laat inlevert. Van haar ouders hoeft ze geen hulp te verwachten.

Welke begeleidingsvraag heb je bedacht?

Soorten gesprekken

1. Leergesprek

- Leerlingen gaan onder leiding van leerkracht in gesprek over een probleem uit de leerstof

- Gedwongen om denkstappen onder woorden te brengen

- Hierdoor: kunnen denkfouten duidelijk worden en inzichten geven

2. Motiverend gesprek

- Motiveren voor gedrag veranderen door inzicht geven in eigen handelen

- Vervolgens samen een oplossing bedenken

3. Beoordelingsgesprek

- De resultaten van een leerling worden beoordeeld

- Minder signalen, maar reactie is interessant

4. Algemene gesprekken

- Spontane gesprekjes tussendoor (gang, pauze, etc.)

- Maar geeft vaak wel veel informatie

Signaal gesprek

De klas van juf Daniëlle is aan het tekenen. Juf Daniëlle is even aangeschoven bij een groepje meiden. Ze probeert Eva op weg te helpen met haar opdracht. ‘Kijk Eva, probeer het maar gewoon.’ Eva schudt haar hoofd: ‘Dat kan ik nooit, juf. Ik ben hier gewoon niet goed in.’ ‘Ach, jij.’ Valt Emma in: ‘Jij zegt altijd dat je iets niet kunt en dan haal je de hoogste cijfers.’ ‘Ja, maar Eva leert ook heel hard hoor,’ zegt Mirre, ‘als we een toets hebben kan ze een hele week niet spelen.’

‘Hoe is het met jouw opa?’ vraagt juf aan Mirre. Bij Mirre schieten de tranen in haar ogen. ‘Niet zo goed, juf, de dokters zeggen dat ze niets meer voor hem kunnen doen.’ Daarna staat Mirre op en loopt naar de wc. Emma loopt naar de prullenbak om haar potlood te slijpen. ‘Juf,’ zegt Eva zachtjes, ‘Emma vertelde dat haar vader weg is.’

Op welke informatie zal juf Daniëlle later mogelijk terug komen?

Gesprekken voeren

Reflectief Luisteren: laten merken en controleren of je goed begrepen hebt

Samenvatten: gesprek en afspraken

Doorvragen:

- Open vragen: een uitgebreid antwoord mogelijk is (wie/wat/waar/waarom/hoe/hoezo)

- Gesloten vragen: ja/nee vragen, begint meestal met werkwoord

- Suggestieve vragen: is bijna een stelling

Bevestigen: uitspreken dat je het fijn vindt dat ze er zijn om met je te praten en door te benoemen dat het goed is dat ze het verteld hebben

Boom

Individueel maken

Zelf nakijken 

Opdracht 31, 32, 34 en 36

Opdracht

Lees de theoriebron, 13. Gesprekken met kinderen, door en bedenk 5 dingen die mogelijk in de toets terug komen.

Welke 5 dingen zijn
belangrijk voor de toets?