Leesvaardigheid examen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Inleiding

De schrijver probeert de aandacht van de lezer te krijgen.

Er zijn verschillende manieren om dat te doen.


Slide 2 - Slide

Slot

In het slot rondt de schrijver de tekst af.

Ook dit kan op verschillende manieren.

Slide 3 - Slide

Tekstopbouw: Inleiding en slot
Functies  inleiding:
* onderwerp noemen
* de aanleiding noemen
*de centrale vraag stellen
* de mening van de schrijver geven

Functies slot:
* conclusie geven
* samenvatting geven
* advies geven
* waarschuwing geven
* toekomstverwachting

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Je hebt de inleiding gelezen. Wat doet de schrijfster om je aandacht te trekken? (twee antwoorden juist)
A
Ze stelt een vraag.
B
Ze geeft haar mening.
C
Ze geeft een korte samenvatting.
D
Ze vertelt waarom ze de tekst schreef.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Je hebt de tekst en het slot gelezen. Wat doet de schrijfster om de tekst af te sluiten?
A
Ze geeft een samenvatting.
B
Ze geeft een waarschuwing.
C
Een geeft een conclusie.
D
Ze geeft een advies.

Slide 8 - Quiz

Lees deze inleiding
(1) Ik kan het me niet voorstellen: zonder opgaaf van reden abrupt uit iemands leven verdwijnen. Maar als ik de berichten moet geloven, gebeurt het op grote schaal. Sterker nog: het gebeurt zo vaak dat er in de Verenigde Staten dus een speciale term voor is verzonnen: ghosting. Dit is het abrupt verbreken van contact met iemand – bijvoorbeeld een voormalige romantische partner – door telefoontjes, berichtjes, enzovoort niet langer te accepteren of te beantwoorden.

Slide 9 - Slide

Hoe wordt de tekst ingeleid
A
Mening van de schrijfster over het onderwerp
B
een conclusie over het onderwerp van de tekst te trekken
C
een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst uit te werken
D
het centrale probleem van de tekst te benoemen

Slide 10 - Quiz

Lees dit slot
(14) Het is dan ook hoog tijd voor nieuwe (on)geschreven regels over hoe we met elkaar omgaan. Regel één lijkt me duidelijk: ‘Gij zult niet ghosten.’

Slide 11 - Slide

Hoe wordt de tekst afgesloten?
A
aanbeveling
B
conclusie
C
samenvatting
D
toekomstverwachting

Slide 12 - Quiz

Tekstopbouw 
  • Titel
  • Inleiding 
  • Kern/ middenstuk
  • Slot
  • Bron

Slide 13 - Slide

Waar moet je op letten?
  • Tussenkopjes
  • Alinea's
  • Kernzinnen
  • Tekstverbanden
  • Signaalwoorden
  • Afbeeldingen 

Slide 14 - Slide

Feit
  • controleerbaar of bewezen
  • waar of onwaar

Vorige week maandag was de vakantie afgelopen. 

We hebben vandaag een toets geschiedenis. 

Slide 15 - Slide

Welk van de volgende zinnen is géén feit?
A
Mijn vader is morgen jarig.
B
Spruitjes zijn smerig.
C
De voetbaltraining duurt anderhalf uur.
D
Een hond is een trouw dier.

Slide 16 - Quiz

Welk van de volgende zinnen is een feit?
A
Kinderarbeid zou verboden moeten worden!
B
Dat nieuwe nummer klinkt supergoed!
C
Wat een leuke jas heb je aan!
D
Roken is slecht voor je gezondheid!

Slide 17 - Quiz

Mening
  • Dat wat iemand ergens van vindt. 
  • Anders: standpunt - opinie - visie - overtuiging - stelling

Duitse grammatica is ontzettend moeilijk. 

De Efteling is het leukste pretpark van Nederland.

Slide 18 - Slide

Welk van de volgende zinnen is géén mening?
A
Joost is dol op skiën.
B
Dierproeven zijn onnodig.
C
De nieuwe auto van mij opa is echt een bejaardenkarretje.
D
Sommige kleuren staan jou echt niet.

Slide 19 - Quiz

 Argument
  • Ondersteunt een standpunt. 
  • Te herkennen aan de signaalwoorden omdat, want, namelijk... 

Je zou ook eens naar die winkel moeten gaan, want ze verkopen daar erg goede spullen. 

Slide 20 - Slide

Welke zin bevat géén argument?
A
Ik blijf vandaag lekker binnen, want het stormt.
B
Mijn zus is jarig en geeft vanmiddag een feest.
C
Rode auto's zijn stoer, want een Ferrari is ook rood.
D
Omdat hij bang is, durft hij niet in de python.

Slide 21 - Quiz

Huiswerk
Oefenen op www.eindexamensite.nl

Slide 22 - Slide