Schooltaalwoorden - 4

Woordenschat en Lezen
In deze LessonUp kijken we terug op een aantal woorden dat de afgelopen week aan bod is gekomen. Je gaat er ook mee leren schrijven.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat en Lezen
In deze LessonUp kijken we terug op een aantal woorden dat de afgelopen week aan bod is gekomen. Je gaat er ook mee leren schrijven.

Slide 1 - Slide

Weet je het nog?
bevatten:           begrijpen, inhouden
variëren:            afwisselen, verschillen
vastleggen:      registreren
achten:               beoordelen, denken
ondanks:            terwijl iets het tegen lijkt te houden
consequentie: gevolg
gering:                miniem, klein


Slide 2 - Slide

variëren
A
afwisselen
B
concluderen
C
verenigen
D
verschillen

Slide 3 - Quiz

consequentie
A
doel
B
realiseren
C
gevolg
D
duidelijk worden

Slide 4 - Quiz

vastleggen:
A
registreren
B
bouwen
C
werkend maken
D
gebruiken

Slide 5 - Quiz

achten
A
Iets goed vinden
B
beoordelen
C
denken
D
voordoen als iemand anders

Slide 6 - Quiz

ondanks
A
dankzij
B
gevolg
C
terwijl iets het lijkt tegen te houden
D
teken dat een begrip voorstelt

Slide 7 - Quiz

bevatten:
A
begrijpen
B
geloven
C
vasthouden
D
inhouden

Slide 8 - Quiz

gering
A
heel weinig
B
niets
C
verschil
D
missen

Slide 9 - Quiz

Maak nu een zin met het woord 'variëren' waarin de betekenis duidelijk wordt.

Slide 10 - Open question

Maak nu een zin met het woord ondanks, waarin de betekenis van het woord duidelijk wordt.

Slide 11 - Open question

Maak nu een zin met het woord vastleggen, waarin de betekenis van het woord duidelijk wordt.

Slide 12 - Open question

Tot de volgende keer!

Slide 13 - Slide