Vragen over 11.3 en 11.4

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Herhaling 11.1 en 11.2

Waarom reageert het ademcentrum op een lage pH?

1. dat is gevaarlijk, de zuren moeten worden uitgeademd
2. een lage pH wordt veroorzaakt door een laag O2 gehalte
3. een lage pH wordt veroorzaakt door een laag CO2 gehalte
4. een lage pH wordt veroorzaakt door een hoog CO2 gehalte

Bij reanimatie wordt mond op mond beademing toegepast. Welke factor van de wet van Fick wordt hiermee verhoogd / verlaagd?

1. De diffusiecoëfficiënt wordt groter
2. De diffusieafstand wordt kleiner
3. Het concentratieverschil wordt groter
4. Het diffusieoppervlak wordt groter

Asbest kan asbestose veroorzaken, een ziekte waarbij extra bindweefsel wordt aangemaakt in de luchtwegen. In de longen van een patiënt zijn een aantal factoren verslechterd. Wat gebeurt er niet?

1. De hoeveelheid ververste lucht in de longblaasjes wordt kleiner
2. De diffusieafstand wordt kleiner
3. Het concentratieverschil wordt kleiner
4. Het diffusieoppervlak wordt kleiner

Ademprikkel

Regelcentrum: ademhalingscentrum in de hersenstam

Norm: divers

Receptoren: rek in de longen en spieren, druk in RK,

chemoreceptoren voor O2, CO2 en pH in aortaboog en halsslagader 

Effector: ademhalingsspieren

Effect: ademfrequentie, ademvolume

Rib/Borst ademhaling

Middenrif/buik ademhaling

Welke factor neemt het meeste af bij een klaplong?

1. Het restvolume
2. de vitale capaciteit
3. het inademings-reservevolume
4. het uitademings-reservevolume

Als iemand met een klaplong inademt, wordt de ingeklapte long niet meer uitgerekt.
Welke spieren trekken bij een normale inademing samen?

1. middenrifspieren en hartspier
2. buikspieren en middenrifspieren
3. buikspieren en tussenribspieren
4. middenrifspieren en tussenribspieren

De osmotische waarde van urine kan enorm verschillen van dag tot dag. Je bloed heeft altijd zo'n beetje dezelfde osmotische waarde. Hoe komt dat?

1. Omdat je nieren geen homeostase kennen
2. Omdat er geen factoren zijn die de osmotische waarde van bloed beïnvloeden
3. Omdat de normwaarde van osmotische waarde voor urine varieert
4. Omdat de nieren het bloed rond de normwaarde voor osmotische waarde houden