IBO 12 - deel 2

IBO 12: Ondersteunende dienstverlenende 
werkzaamheden uitvoeren
IBO 12: Ondersteunende, dienstverlenende werkzaamheden uitvoeren
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DienstverleningMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

IBO 12: Ondersteunende dienstverlenende 
werkzaamheden uitvoeren
IBO 12: Ondersteunende, dienstverlenende werkzaamheden uitvoeren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

VANDAAG
  • De vorige les......
  • Presentaties
  • Vlogs
  • 12: Van deze beroepsopdracht leer ik.....
  • Leskaarten 12.2
  • Stageopdracht 12

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent het
begrip doelgroep?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Doelgroep

 Een doelgroep is een groep mensen met dezelfde kenmerken. 
Bijvoorbeeld dezelfde leeftijd, geslacht of interesses. 
Als je een activiteit gaat doen dan moet je rekening houden met deze doelgroep door een activiteit te kiezen die bij de doelgroep past. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Noem voorbeelden van
ADL- taken

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

ADL
De afkorting ADL betekent Algemene Dagelijkse levensverrichtingen. In gewone woorden betekent dat: “De dingen die iemand dagelijks doet om zo zelfstandig mogelijk te leven”. Ze hebben te maken met de persoon zelf. 

Voorbeelden van ADL-taken: Ondersteunen bij het eet- en drinkmoment, gezicht wassen, haren kammen of jas aandoen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Presentaties
1.  Jermaine: Columbus

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Werkprocessen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Van beroepsopdracht 12 leer je...
De assistent dienstverlening verleent uiteenlopende diensten op een werklocatie of bij particulieren ter ondersteuning van werken en wonen. De assistent dienstverlening staat klanten/gebruikers van objecten/cliënten en/of gasten te woord, vraagt wat ze willen en verstrekt eenvoudige standaard informatie.
Je richt je op de behoeften en verwachtingen van de cliënt en volgt instructies en procedures op.

Deze beroepsopdracht gaat vooral over de ondersteunende taken die horen bij ondersteunende dienstverlenende taken in woon- en leefomgeving. Dit kan werk zijn bij iemand thuis, maar ook bij een instelling.
Ondersteunde taken kunnen we verdelen in ADL en HDL.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze les...


  • Ik kan assisteren bij eet- en drinkmomenten;
  • Ik bereid de maaltijd of het eet / drinkmoment voor en werkt hierbij hygiënisch;
  • Ik kan rekening houden met de wensen en behoeften van degene die ik ga ondersteunen bij eet- en drinkmomenten.

Slide 11 - Slide

Aan het einde van deze les kan ik een ruimte gebruiksklaar maken met mijn collega's volgens een werkopdracht. Dat is het hoofddoel.

Dan zijn er ook nog een paar kleinere doelen..... (oplezen).
Ondersteunen bij eet- en drinkmomenten
Een belangrijke taak die je kunt uitvoeren binnen de ADL is het ondersteunen bij eet- en drinkmomenten. Je kunt te maken krijgen met zorgvragers die kunnen variëren in culturele achtergrond, leeftijden, lichamelijke en/of geestelijke gesteldheid.

Bij het werken met voeding heb je altijd te maken met hygiëne.
Zorg ervoor dat je werkt met schone materialen en een schone werkplek.
Laat producten zo lang mogelijk in de koelkast liggen. Zet bijvoorbeeld geen koffiemelk, vlees of salades langere tijd op tafel.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hygiënisch werken
Hygiëne is belangrijk om gezond te blijven en ons goed te voelen. Het is voor jezelf, maar ook voor anderen prettig wanneer je schoon en fris ruikt. Hygiëne betekent dat je je lichaam netjes en de omgeving schoon houdt. Door hygiënisch te werken voorkom je dat micro- organismen kunnen groeien. Van slechte micro- organismen kun je ziek worden. 

Als jijzelf en de omgeving schoon zijn, dan is er minder kans op micro- organismen. Dit is natuurlijk extra belangrijk voor mensen met weinig weerstand, zoals kinderen, ouderen en mensen die ziek zijn. Hygiëne is dan extra belangrijk. Je wilt voorkomen dat infecties of ziektes worden overgedragen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Hoe kun je zorgen
voor een goede hygiëne?

Slide 15 - Mind map

This item has no instructions

Handen wassen
Besmettelijke ziekten worden vaak via de handen overgedragen. Dit komt omdat je met je handen veel aanraakt. Je zorgt altijd voor schone handen voordat je begint met het verzorgen van een zorgvrager. Je zorgt ook voor schone handen na het gebruik van het toilet, neussnuiten, niezen of hoesten, schoonmaken, aaien van een dier enz. Je kunt je handen wassen met water en zeep of je handen desinfecteren met handalcohol. Wat betekent desinfecteren?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Handschoenen
Soms draag je in de zorg ook handschoenen. Dit doe je als:
- Je zelf wondjes op je handen hebt;
- De zorgvrager een kapotte huid heeft;
- Je in contact komt met urine, bloed of ontlasting.

Ook voordat en nadat je handschoenen gebruikt moet je je handen wassen of desinfecteren. Handschoenen zijn geen vervanging voor handen wassen of desinfecteren.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Eet- en drinkmomenten

Bij het ondersteunen van mensen bij eet- en drinkmomenten houd je rekening met wat iemand mag en kan eten. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom sommige mensen niet alles kunnen eten. Bedenk eens 2 redenen?

Als je helpt bij eet- en drinkmomenten kunnen je verschillende taken hebben. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn:
- een tafel dekken
- dranken serveren
- boterham smeren en serveren

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Eet- en drinkmomenten
Bij het dekken van een tafel (ADL) houd je rekening met:
• Voor wie je dekt (wat is je doelgroep).
• Voor welke maaltijd je dekt (ontbijt, lunch of diner).
• Voor welke (speciale) gelegenheid je dekt.

Het is belangrijk dat je rekening houdt met wat de zorgvrager kan en wil. Vraag regelmatig naar wensen, behoeften en mogelijkheden. In beroepsopdracht 8 heb je geleerd over doelgroepen en mensen waar je mee werkt. Bij het ondersteunen tijdens een maaltijd én bij het dekken van een tafel houd je ook rekening met de doelgroep (of met de mensen waar je mee werkt).
Je kiest dus geschikte materialen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hulpmiddelen
Er zijn materialen die een “aangepaste” vorm hebben. Ze zijn zo gemaakt om mensen zo zelfstandig mogelijk te laten eten. We noemen het een “hulpmiddel”.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

To do:
Maak Paragraaf 12.2
Tot en met opdracht 17

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Boterhammen smeren
We gaan oefenen met het smeren van boterhammen voor een ander. Let er op dat je rekening houdt met hygiënisch werken.
Bij deze opdracht ga je de boterham maken op de manier zoals de cliënt dit wil. Communicatie en vragen stellen is dus belangrijk!

Let op:
Laat iemand altijd zelf doen wat hij zelf kan!!!


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Boterhammen smeren
Je gaat zorgvuldig te werk: Smeer de boter tot aan de randjes korstjes. Verdeel hagelslag nooit met je vingers over het brood maar met een mes. Snijd de boterham eventueel in kleinere stukken (leg nooit je platte hand op het brood als je het doorsnijdt).

Maak tweetallen. Eén van jullie is de cliënt, de ander helpt bij het maken van een boterham.
Wissel van rol als de boterham klaar is. Stel elkaar de volgende vragen voordat je begint met smeren:
1: je vraagt of de zorgvrager witbrood of bruinbrood wil eten
2: je vraagt hoeveel sneetjes brood de zorgvrager wil
3. je vraagt of de cliënt dubbele of enkele boterhammen wil


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Boterhammen smeren
4: Je vraagt of de korstjes om het brood kunnen blijven (of niet).
Kleine kinderen en ouderen die moeite hebben met kauwen eten soms hun boterham zonder korst.
5: Je vraagt wat de cliënt op de boterham wil (met of zonder boter).
Het meest voorkomende beleg is:
6. Nu weet je welke boterham de cliënt graag wil eten. Je kunt de boterham gaan smeren. Het is belangrijk dat je controleert of de cliënt tevreden is met het resultaat,


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Activiteit woensdag 8 maart 2023
1. Iedereen neemt wat te eten of te drinken mee.
2. Buiten voetballen.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions