Herhaling H. 3.5, 3.7 en 3.8

Herhaling H. 3.5, 3.7 en 3.8
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Herhaling H. 3.5, 3.7 en 3.8
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 7e uur
- Herhaling tegenstelling, voorvoegsel, achtervoegsel (3.5.)
- Herhaling pv, wg, ow en lv (3.7.)
- Herhaling meervoud zn eindigend op -ie, -ee, -um en -us (3.8.)
- Bespreken Test jezelf
- Verder met Versterk jezelf / boek lezen

Slide 2 - Slide

3.5. Wat is een tegenstelling?

Slide 3 - Open question

Schrijf een woord op met een voorvoegsel. Maak het voorvoegsel vet.

Slide 4 - Open question

Bedenk een woord met het voorvoegsel her- en één met het voorvoegsel on-.

Slide 5 - Open question

Wat is het voor- of achtervoegsel in:
waardeloos

Slide 6 - Open question

Soms hebben woorden een voor- en achtervoegsel. Welk voor- en achtervoegsel heeft HERLEESBAAR?

Slide 7 - Open question

De kleur veranderen 
Een inwoonster van Den Ham heeft een appelgroene kleur op haar huis aangebracht. Haar buren daarentegen willen dat de kleur wordt verwijderd. De gemeente vindt dat de kleur te veel afwijkt van die van de huizen ernaast. De vrouw vindt echter dat de kleur wel goed past en ging in hoger beroep. De recht heeft de vrouw echter geen gelijk gegeven. Dat betekent dat er geschilderd moet worden. De vrouw heeft gevraagd of zij het schilderen een jaar mag uitstellen, maar de rechter is van mening dat ze het op korte termijn moet doen. 

Slide 8 - Slide

De kleur veranderen
Een inwoonster van Den Ham heeft een appelgroene kleur op haar huis aangebracht. Haar buren daarentegen willen dat de kleur wordt verwijderd. De gemeente vindt dat de kleur te veel afwijkt van die van de huizen ernaast. De vrouw vindt echter dat de kleur wel goed past en ging in hoger beroep. De recht heeft de vrouw echter geen gelijk gegeven. Dat betekent dat er geschilderd moet worden. De vrouw heeft gevraagd of zij het schilderen een jaar mag uitstellen, maar de rechter is van mening dat ze het op korte termijn moet doen. 

Slide 9 - Slide

3.7. - Zinsontleding
Wie vertelt ons de stappen bij zinsontleding?

Slide 10 - Slide

Stappen zinsontleding
  1. Persoonsvorm - zin vragend maken / andere tijd
                               Let op splitsbare werkwoorden!
    DAN: zinsdelen aangeven met strepen
  2. Werkwoordelijk gezegde - alle  werkwoorden in de zin
  3. Onderwerp - wie/wat + pv + wg?
  4. Lijdend voorwerp - wie/wat + pv + wg + ow?


Slide 11 - Slide

Mijn broer is zijn scooter kwijtgeraakt.
Hoe pak jij dit aan?

Slide 12 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:

"Ik kan het lijdend voorwerp uit een zin halen."
A
Ik
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
een zin

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Elisa moet lachen om
de grappen van Mo.
A
Elisa
B
moet lachen
C
om de grappen
D
Mo

Slide 14 - Quiz

Wat is het wg in deze zin?
Met oud en nieuw steek ik vooral siervuurwerk af.
A
ik
B
steek af
C
steek vooral af
D
steek

Slide 15 - Quiz

De regel bij meervouden van woorden op -ie = als de klemtoon op de laatste lettergreep valt dan krijg je +ën
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Welk meervoud van een zelfstandig naamwoord op een -ie is verkeerd geschreven?
A
Democratieën
B
Categorieën
C
Kolonieën
D
Knieën

Slide 17 - Quiz

Het meervoud van decennium is?
A
decenniums
B
decennici
C
decenni
D
decennia

Slide 18 - Quiz

Wat vind je nog moeilijk?
Hoe ging Test jezelf?
Versterk jezelf!

Slide 19 - Slide

Lesdoelen behaald?
- Herhaling tegenstelling, voorvoegsel, achtervoegsel (3.5.)
- Herhaling pv, wg, ow en lv (3.7.)
- Herhaling meervoud zn eindigend op -ie, -ee, -um en -us (3.8.)
- Bespreken Test jezelf
- Verder met Versterk jezelf / boek lezen

Slide 20 - Slide