Terugblik hoofdstuk 5

Economie mavo 4
Welkom, we beginnen over enkele ogenblikken.

Bereid je voor en pak je boek, schrift, rekenmachine en pen.

Zoek in je schrift op welke huiswerkopdracht je als laatste hebt gemaakt en geef dit aan in de chat.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Economie mavo 4
Welkom, we beginnen over enkele ogenblikken.

Bereid je voor en pak je boek, schrift, rekenmachine en pen.

Zoek in je schrift op welke huiswerkopdracht je als laatste hebt gemaakt en geef dit aan in de chat.

Slide 1 - Slide

Planning
(online) lessen
Huiswerk
Toets
Tentamen
Terugblik hfd 5

Slide 2 - Slide

Sleep de goederen en/of diensten naar de juiste sector.
collectieve sector
particuliere sector

Slide 3 - Drag question

In welke sector vind je alle bedrijven terug?
A
Particuliere sector
B
Primaire sector
C
Collectieve sector
D
Secundaire sector

Slide 4 - Quiz

Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector betaalt de voorzieningen.
B
De overheid betaalt de voorzieningen.

Slide 5 - Quiz

Wanneer de overheid taken uitbesteedt of overdraagt aan particuliere bedrijven, noem je dit
A
particuleren
B
privatiseren
C
ex-overheid
D
bedrijfsleven

Slide 6 - Quiz

Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte

Slide 7 - Quiz

Wat doet de overheid niet om een begrotingstekort op te vangen?
A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Staatsschuld aflossen

Slide 8 - Quiz

Wat is OZB?
A
Onroerende Zaak Belasting
B
Huurtoeslag
C
Gemeentebelasting
D
Huurverhoging

Slide 9 - Quiz

Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van .....
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.

Slide 10 - Quiz

Loonbelasting
BTW
Belasting op alcohol
Directe belastingen
Indirecte belastingen

Slide 11 - Drag question

1. Subsidies geven een negatieve prikkel
2. Accijns geeft een negatieve prikkel
A
stelling 1 is juist stelling 2 is onjuist
B
stelling 1 is onjuist stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn onjuist
D
beide stellingen zijn juist

Slide 12 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van een indirecte belasting
A
over een glas alcohol betaal je accijns
B
over een product in de winkel betaal je btw
C
over je inkomen betaal je inkomstenbelasting
D
op een camping betaal je toeristenbelasting

Slide 13 - Quiz

De totale schuld van ons land was in 2016 ongeveer
€ 466 miljard.
We leefden toen met 17 miljoen mensen in Nederland.
Hoe groot was dan de staatsschuld per inwoner?

Slide 14 - Open question

Alle inwoners hebben hier recht op. En het wordt betaald uit premiegelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering

Slide 15 - Quiz

De AOW en de WAJONG zijn de voorbeelden van:
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering

Slide 16 - Quiz

De WW en de WIA zijn de bekendste voorbeelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering

Slide 17 - Quiz

Iedereen heeft recht op een AOW- uitkering als de AOW-leeftijd bereikt is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Wie behoren NIET tot
de 'inactieven'?
A
AOW-ers
B
Arbeidsongeschikten
C
Daklozen
D
Werklozen

Slide 19 - Quiz

AOW is gebaseerd op het kapitaaldekkingsstelsel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Door het verhogen van de AOW-leeftijd
A
neemt het aantal actieven toe
B
neemt het aantal inactieven toe
C
wordt vergrijzing tegen gegaan
D
wordt de AOW ook hoger

Slide 21 - Quiz

De AOW is een basispensioen, dat door de staat wordt uitgekeerd aan alle Nederlanders van 67 jaar en ouder. Dat kost heel veel geld.
Hoe komt de regering aan dat geld?
A
Alle werkende Nederlanders moeten iedere maand een deel van hun loon afstaan.
B
De staat verkoopt jaarlijks een deel van zijn goudvoorraad.
C
Het wordt geleend van de banken.
D
De werkgevers betalen het uit hun winsten.

Slide 22 - Quiz