This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Nederlands
Slide 1 - Slide
Programma
10 minuten lezen
Bespreken par. 30, opdr. 4
Feedback schrijfopdracht: opdr. 8, par. 41
Verbeteren schrijfopdracht
Par. 30, opdr. 7 en 8
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Slide
10 minuten lezen
Leesboek al uit? Heel goed! Werk aan je samenvatting. Klaar met de samenvatting? Werk aan je pitch. Ook al klaar? Kies vast een nieuw leesboek in het OLC. Hulp of tips bij kiezen boek? Vraag mevrouw in het OLC.
Slide 3 - Slide
Lesdoel
Je weet hoe je een tekst moet schrijven met een goede opbouw en duidelijke indeling.
Slide 4 - Slide
Formatieve schrijfopdracht
Jullie hebben een tekst geschreven.
Jullie gaan de tekst lezen van je klasgenoot en de onderstaande vragen beantwoorden
Schrijf je antwoorden op een blaadje
Als je klaar bent, geef je het blaadje aan je klasgenoot.
1. Geef de titel een cijfer van 1 -10. Leg uit waarom.
2. Heeft de tekst tussenkopjes? Zo ja, zijn ze passend? Leg je antwoord uit.
3. Is de tekst duidelijk verdeeld in inleiding - middenstuk - slot? Waarom wel of niet?
4. Heeft het slot een uitsmijter? Geef de uitsmijter een cijfer van 1- 10. Leg uit waarom.
5. Is de tekst verdeeld in alinea's? En heeft elke alinea minimaal 3 zinnen?
6. Heeft de tekst verbindingswoorden/signaalwoorden?
Slide 5 - Slide
Opdr. 8 b, par. 41
Schrijf op het blaadje met feedback dat je gekregen hebt, wat je van de feedback vindt en waarom. Wat kun je volgende keer beter doen?
1. Geef de titel een cijfer van 1 -10. Leg uit waarom.
2. Heeft de tekst tussenkopjes? Zo ja, zijn ze passend? Leg je antwoord uit.
3. Wordt in de inleiding de aandacht van de lezer getrokken en het onderwerp geïntroduceerd?
4. Is de tekst duidelijk verdeeld in inleiding - middenstuk - slot? Waarom wel of niet?
6. Heeft het slot een uitsmijter? Geef de uitsmijter een cijfer van 1- 10. Leg uit waarom.
7. Is de tekst verdeeld in alinea's? En heeft elke alinea minimaal 3 zinnen?
8. Heeft de tekst verbindingswoorden/signaalwoorden?
Slide 6 - Slide
Schrijfopdracht voor een cijfer
Je gaat voor deze schrijfopdracht een recensie schrijven over het boek dat je deze periode gelezen hebt.
In deze tekst probeer je leeftijdsgenoten enthousiast te maken voor jouw boek.
De titel is De aanrader van april: (de titel van jouw boek).
Slide 7 - Slide
Schrijfopdracht voor een cijfer
Let bij het schrijven op opbouw van je tekst, dus de indeling inleiding, kern, slot.
In de inleiding trek je de aandacht van de lezer en introduceer je het onderwerp.
In de kern leg je uit wat je zo leuk en interessant vond aan het boek (geef minimaal vier argumenten (alinea’s) en zorg dat je duidelijke voorbeelden geeft uit het boek).
Een van de argumenten moet gaan over de personen in het boek.
Een ander argument moet gaan over de gebeurtenissen in het boek.
Een argument moet gaan over de opbouw van het boek.
Een argument moet gaan over het taalgebruik in het boek.
Gebruik voor de argumenten duidelijke verbindingswoorden/signaalwoorden!
In het slot gebruik je een conclusie of samenvatting én een uitsmijter.
Slide 8 - Slide
Schrijfopdracht voor een cijfer
Onderaan de opdracht komt je naam, school en klas te staan.
Ook vermeld je daar het aantal woorden: tussen de 200 en 300!
Helemaal aan het einde van de opdracht geef je antwoord op de volgende vraag: wat heb je anders/beter gedaan bij deze opdracht dan bij de formatieve schrijfopdracht? (minimaal 25 woorden, deze woorden tellen niet mee voor het grote totaal van 200-200 woorden)
Voor deze opdracht kun je gebruik maken van par. 39, 25, 26, 40 en 41.
Je slaat je bestand op als Word-document.
De opdracht lever je in via SOM. --> Weten jullie hoe dat moet?
Slide 9 - Slide
Waar word je nou op beoordeeld?
Je tekst voldoet aan de volgende eisen:
de tekst heeft de indeling inleiding-kern-slot
in de inleiding van de tekst wordt de aandacht van de lezer getrokken en het onderwerp geïntroduceerd (je gelezen boek)
de kern bestaat uit meerdere alinea's waar elke alinea zijn eigen deelonderwerp heeft en bestaat uit minimaal 3 zinnen
in het slot van de tekst staat een conclusie of samenvatting en een uitsmijter
de zinnen en alinea's zijn logisch en er is gebruikgemaakt van verbindings-/signaalwoorden
de tekst is geschreven in correct en verzorgd Nederlands
Slide 10 - Slide
Je hebt nu gezien waar je de tekst op moet beoordelen. LET OP: tekstdoel telt hier niet mee.
Hoe zou je de volgende teksten dan beoordelen?
Welke tekst komt op nummer 1, welke op 2 en welke op 3?